Home »
Posts tagged "google"
Grondwettelijk Hof stelt prejudiciële vragen in de procedure inzake het uitgeversrecht
30 september 2024
Het Grondwettelijk Hof heeft op 26 september 2024 een gedeeltelijke uitspraak gedaan in de procedure die aangespannen werd door enkele platformen die de (gedeeltelijke) vernietiging vorderen van de Belgische implementatie van de Europese richtlijn inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt (de DSM Richtlijn).
De wet van 19 juni 2022 (BS 1 augustus 2022) introduceert onder meer het uitgeversrecht, een nieuw exclusief naburig recht voor persuitgevers op basis waarvan platformen voorafgaande toestemming van de uitgever nodig hebben voor het online hergebruik van perspublicaties. Deze regeling werd op Europees niveau ingevoerd om de uitgevers de mogelijkheid te bieden om de door hun gemaakte investeringen in degelijke journalistiek te kunnen recupereren, gelet op het grootschalige gebruik door online platformen zoals Google en Microsoft.
De Belgische omzetting houdt rekening met de praktische moeilijkheden voor de uitgevers om een correcte vergoeding te kunnen bekomen van de platformen, die immers vaak een zeer groot commercieel gewicht hebben, en soms zelfs een (semi)monopolie. Daarom voorziet de Belgische wetgeving in een geschillenbeslechtingsprocedure wanneer geen akkoord kan worden bereikt, alsook informatieverplichtingen om de waarde van het uitgeversrecht te kunnen bepalen.
Begin 2023 dienden onder andere Google LLC en Google Ireland alsook Meta Platforms Ireland een beroep tot vernietiging in bij het Grondwettelijk Hof tegen de Belgische implementatie van het persuitgeversrecht, in het specifiek gericht op de bindende geschillenbeslechtingsprocedure voor het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie en de informatieverplichting, omdat deze beweerdelijk in strijd zouden zijn met onder meer de vrijheid om handel te drijven. Vlaamse Nieuwsmedia kwam, samen met haar zusterfederaties LAPRESSE.be en WE MEDIA, tussen als belanghebbenden, om de Belgische Staat bij te staan en om mee te argumenteren dat de verzoeken van Google en Meta gebaseerd zijn op een verkeerde interpretatie van de Belgische implementatie.
Het Grondwettelijk Hof spreekt zich niet uit over de verenigbaarheid van de Belgische implementatie maar oordeelt dat er nood is aan het stellen van prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie, waarbij zij het Hof van Justitie vraagt om hulp bij de interpretatie van de artikelen 16, 20 en 21 van het Handvest, van artikel 15 van de richtlijn (EU) 2019/790 en van artikel 15 van de richtlijn 2000/31/EG. Gedurende de behandeling van de procedure voor het Hof van Justitie wordt de procedure voor het Grondwettelijk Hof geschorst.
Drie prejudiciële vragen hebben betrekking op het uitgeversrecht:
- Dient artikel 15 van de richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 « inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG » in die zin te worden geïnterpreteerd dat het zich verzet tegen een nationale wetgeving die voorziet in een afgebakende onderhandelingsprocedure, waarop wordt toegezien door een administratieve overheid waarvan de beslissingen vatbaar zijn voor beroep voor een rechtsinstantie, en die kan leiden tot een verplichting om de persuitgevers te vergoeden voor het onlinegebruik van hun perspublicaties, los van het feit dat die publicaties door de persuitgevers zelf online zijn geplaatst ?
- Dient artikel 15 van de voormelde richtlijn (EU) 2019/790, in samenhang gelezen met de artikelen 16, 20 en 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in die zin te worden geïnterpreteerd dat het zich verzet tegen een nationale wetgeving die de aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij een eenzijdige en niet-wederkerige informatieplicht oplegt naar de persuitgevers toe, wat met name aan de persuitgevers te verstrekken vertrouwelijke informatie over de exploitatie van de perspublicaties betreft, en dat zelfs wanneer de persuitgevers zelf de perspublicaties online hebben geplaatst, en zonder rekening te houden met de winst die door de persuitgevers wordt gegenereerd, noch met de mate waarin zij hun investering hebben gerecupereerd door het onlinegebruik van hun perspublicaties op de door de voormelde aanbieder ter beschikking gestelde platformen, zonder te waarborgen dat de informatie vertrouwelijk zal blijven overeenkomstig de door die aanbieder opgelegde voorwaarden ?
- Dient artikel 15 van de voormelde richtlijn (EU) 2019/790, in samenhang gelezen met de artikelen 16, 20 en 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en met artikel 15 van de richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 « betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt », in die zin te worden geïnterpreteerd dat het zich verzet tegen een nationale wetgeving die voorwaarden oplegt waaronder met elke persuitgever overeenkomsten moeten worden gesloten voor het onlinegebruik van zijn perspublicaties, met inbegrip van de verplichting om een vergoeding te betalen voor het onlinegebruik van de perspublicaties, los van het feit of de persuitgevers zelf de betrokken publicaties online hebben geplaatst, verplichting die voor alle perspublicaties zou gelden zonder een onderscheid te maken naargelang de inhoud al dan niet beschermd is door auteursrechten of naargelang de gebruikers toegang kunnen krijgen tot de integrale publicaties of enkel tot uittreksels ervan, en die zou leiden tot een verplicht nauwlettend toezicht op de content die door de gebruikers op het platform wordt geplaatst ?
Het Hof van Justitie wordt nu verzocht advies te geven hoe het Europees verdrag en de Europese Richtlijn moet worden uitgelegd, dan wel hoe die van toepassing is op de procedure voor het Grondwettelijk Hof. Indien het Hof kiest om advies uit te brengen, kunnen alle betrokken partijen een opinie bezorgen aan het Hof van Justitie, waarna de rechter-rapporteur een rapport opstelt ten behoeve van de hoorzitting. Elk van de partijen kan verzoeken de zaak mondeling te behandelen, dit kan een hoorzitting of binnenskamers zijn. Tot slot volgt, na de conclusie van de advocaat-generaal, de bindende beslissing. Het Grondwettelijk Hof is vervolgens gebonden rekening te houden met deze beslissing in haar eindoordeel. De duur voor de behandeling van prejudiciële zaken bedraagt gemiddeld zo’n 17 maanden, waardoor een finale uitspraak nog even op zich zal laten wachten.
In tussentijd blijft de Belgische implementatie gelden, aangezien de procedure voor het Grondwettelijk Hof geen schorsende werking heeft.
European Publishers Council dient klacht in tegen Google bij Europese Commissie
15 februari 2022
Het European Publishers Council (EPC), waarvan DPG Media, Mediahuis en Rossel deel uitmaken, heeft bij de Europese Commissie een klacht ingediend tegen Google wegens haar machtspositie in de online advertentieketen. De klacht is erop gericht om Google aansprakelijk te houden voor haar concurrentieverstorend gedrag en om maatregelen op te leggen zodat de concurrentie in de advertentiesector hersteld kan worden.
De achtergrond van de klacht is als volgt. In 2008 heeft Google het bedrijf DoubleClick overgenomen waardoor zij het grootste aandeel op de advertentiemarkt bekwam. Hoewel de markt toen nog verschillende andere spelers had, heeft Google vandaag een monopolie in handen over de volledige advertentieketen. Dit brengt uiteraard de nodige belangenconflicten teweeg, aangezien Google zowel verkoper als koper vertegenwoordigt in dit verhaal, en bovendien het veilinghuis tussenin beheert, en haar eigen inventaris verkoopt. Google neemt echter niet de nodige maatregelen om deze conflicten te vermijden, integendeel, ze maakt hierbij telkens misbruik van haar machtspositie om haar eigen belangen te favoriseren ten koste van de consumenten die zij hoort te dienen, wetende dat deze laatste zich niet kunnen verweren.
Dit zorgt voor schade op de markt, niet enkel voor persuitgevers maar ook voor adverteerders en consumenten. Zo zijn de vergoedingen voor advertentiediensten en advertenties aanzienlijk gestegen, zijn er minder keuzemogelijkheden, is er minder transparantie en minder innovatie.
Persuitgevers zien het overgrote deel van hun advertentie-inkomsten rechtstreeks naar Google gaan. Minder reclame-inkomsten heeft als gevolg dat er minder kan geïnvesteerd worden in nieuwscontent en dat de taak van uitgevers om het publiek te informeren en machthebbers verantwoording te laten afleggen voor hun handelingen, in gedrang komt. Dit zorgt ervoor dat vele persuitgevers in de problemen zitten.
- Google heeft er jarenlang voor gezorgd dat uitgevers hun advertentiepartners niet tegen elkaar konden uitspelen, wat nochtans de prijsconcurrentie zou bevorderen.
- Google rekent onverantwoord een extra twintig procent inkomstenaandeel aan voor haar advertentie-uitwisseling.
- Uitgevers kunnen geen koper specifieke voorwaarden meer instellen zodat adverteerders gedwongen worden beroep te doen op Google’s AdX, dat immers meer kans biedt op succesvolle biedingen;
- Google heeft door middel van geheime veiligsprogramma’s veilingen gemanipuleerd om de prijzen voor advertentieruimtes bij de uitgevers, en dus hun inkomsten, te drukken;
- Het verwijderen van cookies op Chrome zou lijden tot een inkomstendaling van 70% voor uitgevers.
Het EPC vraagt dan ook aan de Europese Commissie om de eerlijke concurrentie te waarborgen en de huidige problematiek op te lossen. Daarnaast sporen ze de Commissie aan om Google te verzoeken de documenten die zij verstrekt hebben in de Verenigde Staten in het kader van de daar gevoerde procedure, ook in Europa mee te delen aangezien deze waarschijnlijk bewijs zal bieden voor het wangedrag ten opzichte van de Europese uitgevers.
Meer informatie, klik hier.
Uitgeversrecht: Franse Mededingingsautoriteit legt Google boete op van 500 miljoen euro
26 juli 2021
De Franse mededingingsautoriteit heeft op 13 juli 2021 een boete van 500 miljoen euro opgelegd aan Google wegens de schending van voorlopige maatregelen zoals uitgesproken bij het besluit van 9 april 2020.
De mededingingsautoriteit legt Google verder op:
- Vergoedingsvoorstellen te doen aan uitgevers die bereid zijn om in onderhandeling te treden, op basis van het recht van de persuitgever (dwangbevel 1);
- De gegevens mee te delen die nodig zijn om de vergoedingsvoorstellen op transparante wijze te kwantificeren (bevel 2).
De motivering van de mededingingsautoriteit luidt als volgt:
- Google heeft niet te goeder trouw onderhandeld;
- Google heeft beslist dat de onderhandelingen uitsluitend binnen hun Google News Showcase-partnerschap zouden plaatsvinden, en geweigerd om de vergoeding voor het uitgeversrecht te bespreken;
- Google heeft de reikwijdte van de onderhandelingen beperkt door de content van persagentschappen en publicaties van gespecialiseerde pers uit te sluiten, ook al worden deze publicaties door het naburige recht beschermd;
- Ten slotte heeft Google niet de gevraagde informatie gedeeld die nodig is om eerlijke onderhandelingen te voeren.
De Autoriteit concludeert dat het gedrag van Google neerkomt op “schendingen van uitzonderlijk ernstige aard” waardoor de afdwingbaarheid van het uitgeversrecht nog verder wordt vertraagd. De mededingingsautoriteit zal de toepassing van haar besluit op de voet volgen. Niet-naleving stelt Google bloot aan een dwangsom die kan oplopen tot 900.000 euro per dag.
De moet worden gezien als een zeer positief precedent. Naast de aanzienlijke boete is het belangrijk dat de toezichthouder Google gelast terug te keren naar de onderhandelingstafel en duidelijk onderscheid maakt tussen Google News Showcase-overeenkomsten en licenties voor het uitgeversrecht. Deze beslissing geeft Europese uitgevers een hefboom om meer informatie van de big tech te krijgen om de waarden van hun content te evalueren en een billijke vergoeding te krijgen.
Google en Facebook blijven zich engageren om desinformatie omtrent COVID-19 te beperken
29 maart 2021
Het afgelopen jaar bereikte fake news een nieuw hoogtepunt. Het nieuws omtrent COVID-19 werd gretig gedeeld, net zoals de desinformatie over het virus. De Europese Commissie heeft daarom de platformen verzocht vooruitgangsrapporten op te stellen over de maatregelen die zij nemen om desinformatie omtrent COVID-19 te bestrijden. Over de eerste rapporten berichten we reeds in november. Hierin werden verschillende maatregelen genomen zoals de gratis advertentieruimte, investeringen in de journalistiek en een betere toegang tot juiste, betrouwbare informatie. Sindsdien hebben de platformen nog bijkomende maatregelen genomen.
De hoeveelheid fake news omtrent de vaccinatiecampagne is de laatste maanden enorm gestegen. De platformen werken nauw samen met nationale overheden en internationale organisaties – zoals de Wereldgezondheidsorganisatie en de Verenigde Naties – om de bevolking klaar te stomen zich te laten inenten en desinformatie in te perken. Zowel Google en Facebook verwijderen eveneens berichten van desinformatie m.b.t. vaccinatie, zeker wanneer deze ingaan tegen de mening van de gezondheidsexperts.
Het advertentiebeleid van Facebook werd geüpdatet zodat advertenties die mensen ontmoedigen zich te laten vaccineren, afgekeurd worden. Wanneer er informatie omtrent COVID-19 wordt opgezocht bij Google Search, wordt onmiddellijk een lijst van geautoriseerde vaccins beschikbaar gesteld op basis van je locatie. Facebook heeft ook de Facts-pagina omtrent het virus opnieuw gelanceerd. Daarnaast zal Google ook een COVID-19 Vaccine Counter-Misinformation Open Fund oprichten, wat zich zal focussen op het verbreden van de kennis van factchecking.
Google heeft sinds januari 2020 meer dan 98 miljoen corona-gerelateerde advertenties verwijderd. In België werden tot februari 2021 439.142 advertenties en 173 URLs geblokkeerd maar geen enkel account geschorst, waardoor we beter doen dan onze buurlanden. Duitsland spant de kroon met 11.019.539 geblokkeerde advertenties, 766 geblokkeerde URLs en 15 geschorste account, Nederland volgt met 4.392.200 geblokkeerde advertenties 22 geblokkeerde URLs en 10 geschorste accounts en in Frankrijk werden 525.188 accounts en 1624 URLs geblokkeerd en 5 accounts geschorst.
Facebook heeft sinds oktober 2020 wereldwijd meer dan drie miljoen berichten gerelateerd aan COVID-19 verwijderd, waarvan er zo’n 135.000 in Europa waren.
Australië keurt de News Media and Digital Platforms Mandatory Bargaining Code goed
26 februari 2021
In Australië heeft de regering op 25 februari 2021 het wetsvoorstel, dat platformen zoals Facebook en Google verplicht te onderhandelen met nieuwsuitgevers om hen een passend aandeel te betalen, goedgekeurd met enkele significante versoepelingen voor de platformen.
Reeds in 2019 probeerde de Australische Mededingingsautoriteit te onderhandelen met Facebook en Google om een vrijwillige gedragscode op te stellen. Het werd snel duidelijk dat er op vrijwillige basis niets zou gebeuren waardoor een ontwerp van een verplichte gedragscode werd overwogen.
Zowel Google als Facebook waren hierover niet te spreken en vonden dit onwerkbaar en onevenredig. De code zou een foutieve weerspiegeling geven van hoe de platformen met de uitgevers omgaan. Volgens beide platformen krijgen nieuwsuitgevers genoeg media-aandacht en genieten ze van voldoende voordelen, zo behouden ze zelf de controle welk nieuws zij op hun Facebookpagina’s plaatsen en of de gebruikers dit mogen delen. De advertentieopbrengsten die Facebook hieruit zou verkrijgen, zouden niet “noemenswaardig” zijn. Google vond dan weer dat geen vergoeding hoeft betaald te worden wanneer er maar beperkte delen van een artikel getoond worden.
Afgelopen december werd het wetsvoorstel officieel ingediend in het Parlement. Als protest ging Google vervolgens voor een klein uurtje gedeeltelijk offline – ze noemden het zelf standaardroutine, a lijkt het eerder een blijk van hun machtspositie – maar begon wel onmiddellijk te onderhandelen met uitgevers zodat ze enerzijds konden aantonen dat een wetgevend initiatief niet nodig was en anderzijds dat ze hun eigen voorwaarden in de overeenkomsten konden opnemen.
De wet bepaalt onder andere volgende zaken:
- Platformen moeten een passend aandeel betalen voor het geheel of gedeeltelijk reproduceren van nieuws of het weergeven van links naar nieuws;
- Een platform moet ‘aangewezen’ worden door de minister vooraleer zij onder de wet vallen. De minister onderzoekt voornamelijk of er een significant onevenwicht is tijdens het onderhandelen (de wet zou momenteel enkel betrekking hebben op Google en Facebook);
- Er zijn een reeds minimumstandaarden waaraan platformen moeten voldoen zoals nieuwsmedia meedelen welke types data worden verzameld of wanneer er wijzigingen in hun algoritmes zijn;
- De non-differentiatiebepalingen zorgen ervoor dat platformen geen onderscheid mogen maken tussen verschillende nieuwsbedrijven;
- Wanneer beide partijen niet tot een akkoord komen, moeten ze verplicht in arbitrage gaan. Elke partij mag dan hun ‘final offer’ indienen, waarna een arbitragepanel kan kiezen tussen beide bedragen of zelf een bedrag bepalen wanneer beide bedragen niet in het algemeen belang zijn.
Begin februari uitte Microsoft zich als voorstander van de wet en is bereid uitgevers te betalen wanneer de wet op hen van toepassing zou zijn. Dit voornamelijk om hun marktaandeel in Australië te laten groeien. Google kwam onmiddellijk met een antwoord in de vorm van Google News Showcase, waaraan meerdere Australische titels deelnemen. In de dagen die volgden, sloot Google met verschillende andere mediabedrijven overeenkomsten.
Facebook daarentegen gooide het over een andere boeg en haalde uit protest elk vorm van nieuws offline en werd het onmogelijk nieuws te delen. Zo werden de pagina’s van Australische media geblokkeerd en konden overheidspagina’s geen nieuwsupdates meer geven over o.a. het coronavirus of bosbranden. De Australische regering ging in gesprek met Facebook en kwamen tot een akkoord om enkele wijzigingen – of versoepelingen – aan te brengen in de wet.
- Bij het aanwijzen van een platform, zal de minister nu bijkomend rekening houden of het digitaal platform een significante bijdrage heeft geleverd aan de duurzaamheid van de Australische nieuwsmedia door commerciële overeenkomsten met hen te sluiten;
- Wanneer de regering de intentie heeft het platform aan te wijzen, moet het platform hiervan op de hoogte gebracht worden. Het definitief aanwijzen mag niet eerder dan één maand na de kennisgeving;
- De non-differentiatiebepalingen zullen niet in werking treden wanneer commerciële overeenkomsten geleid hebben tot verschillende bedragen in vergoedingen;
- Verplichte arbitrage waarbij zelf een bedrag wordt vastgelegd, is een laatste redmiddel. Wanneer commerciële overeenkomsten niet kunnen gesloten worden, zal er eerst een bemiddelingsperiode van twee maanden starten vooraleer men verplicht wordt in arbitrage te treden.
De regering heeft vervolgens de wet, met de overeengekomen wijzigingen, goedgekeurd. Facebook laat ondertussen ook weer nieuws toe op hun platform en hebben verschillende mediabedrijven intentiebrieven laten tekenen waarin zij verzekeren nieuws aan Facebook te verstrekken.
Beide platformen zijn nu intensief aan het onderhandelen vooraleer zij onder de wet kunnen vallen. Met de nieuwe voorwaarde om aangewezen te worden, is het afwachten of dit als ‘significante bijdrage aan de nieuwsmedia’ kan worden beschouwd aangezien dit ervoor kan zorgen of de techgiganten al dan niet onder de code zullen vallen. De wet heeft er alleszins al toe geleid dat beide platformen aan het onderhandelen zijn en uitgevers willen vergoeden voor hun content, iets wat voorheen niet altijd even evident was.
De Europese federaties van uitgevers, namelijk EMMA, ENPA, EPC en News Media Europe sporen alvast samen met Microsoft Europa aan een soortgelijkend arbitragemodel te voorzien in toekomstige Europese wetgevingen om te verzekeren dat ook Europese persuitgevers op basis van het uitgeversrecht, zoals ingevoerd door de Richtlijn Auteursrechten, billijk zullen worden vergoed door de platformen.
Reeds in 2019 probeerde de Australische Mededingingsautoriteit te onderhandelen met Facebook en Google om een vrijwillige gedragscode op te stellen. Het werd snel duidelijk dat er op vrijwillige basis niets zou gebeuren waardoor een ontwerp van een verplichte gedragscode werd overwogen.
Zowel Google als Facebook waren hierover niet te spreken en vonden dit onwerkbaar en onevenredig. De code zou een foutieve weerspiegeling geven van hoe de platformen met de uitgevers omgaan. Volgens beide platformen krijgen nieuwsuitgevers genoeg media-aandacht en genieten ze van voldoende voordelen, zo behouden ze zelf de controle welk nieuws zij op hun Facebookpagina’s plaatsen en of de gebruikers dit mogen delen. De advertentieopbrengsten die Facebook hieruit zou verkrijgen, zouden niet “noemenswaardig” zijn. Google vond dan weer dat geen vergoeding hoeft betaald te worden wanneer er maar beperkte delen van een artikel getoond worden.
Afgelopen december werd het wetsvoorstel officieel ingediend in het Parlement. Als protest ging Google vervolgens voor een klein uurtje gedeeltelijk offline – ze noemden het zelf standaardroutine, a lijkt het eerder een blijk van hun machtspositie – maar begon wel onmiddellijk te onderhandelen met uitgevers zodat ze enerzijds konden aantonen dat een wetgevend initiatief niet nodig was en anderzijds dat ze hun eigen voorwaarden in de overeenkomsten konden opnemen.
De wet bepaalt onder andere volgende zaken:
- Platformen moeten een passend aandeel betalen voor het geheel of gedeeltelijk reproduceren van nieuws of het weergeven van links naar nieuws;
- Een platform moet ‘aangewezen’ worden door de minister vooraleer zij onder de wet vallen. De minister onderzoekt voornamelijk of er een significant onevenwicht is tijdens het onderhandelen (de wet zou momenteel enkel betrekking hebben op Google en Facebook);
- Er zijn een reeds minimumstandaarden waaraan platformen moeten voldoen zoals nieuwsmedia meedelen welke types data worden verzameld of wanneer er wijzigingen in hun algoritmes zijn;
- De non-differentiatiebepalingen zorgen ervoor dat platformen geen onderscheid mogen maken tussen verschillende nieuwsbedrijven;
- Wanneer beide partijen niet tot een akkoord komen, moeten ze verplicht in arbitrage gaan. Elke partij mag dan hun ‘final offer’ indienen, waarna een arbitragepanel kan kiezen tussen beide bedragen of zelf een bedrag bepalen wanneer beide bedragen niet in het algemeen belang zijn.
Begin februari uitte Microsoft zich als voorstander van de wet en is bereid uitgevers te betalen wanneer de wet op hen van toepassing zou zijn. Dit voornamelijk om hun marktaandeel in Australië te laten groeien. Google kwam onmiddellijk met een antwoord in de vorm van Google News Showcase, waaraan meerdere Australische titels deelnemen. In de dagen die volgden, sloot Google met verschillende andere mediabedrijven overeenkomsten.
Facebook daarentegen gooide het over een andere boeg en haalde uit protest elk vorm van nieuws offline en werd het onmogelijk nieuws te delen. Zo werden de pagina’s van Australische media geblokkeerd en konden overheidspagina’s geen nieuwsupdates meer geven over o.a. het coronavirus of bosbranden. De Australische regering ging in gesprek met Facebook en kwamen tot een akkoord om enkele wijzigingen – of versoepelingen – aan te brengen in de wet.
- Bij het aanwijzen van een platform, zal de minister nu bijkomend rekening houden of het digitaal platform een significante bijdrage heeft geleverd aan de duurzaamheid van de Australische nieuwsmedia door commerciële overeenkomsten met hen te sluiten;
- Wanneer de regering de intentie heeft het platform aan te wijzen, moet het platform hiervan op de hoogte gebracht worden. Het definitief aanwijzen mag niet eerder dan één maand na de kennisgeving;
- De non-differentiatiebepalingen zullen niet in werking treden wanneer commerciële overeenkomsten geleid hebben tot verschillende bedragen in vergoedingen;
- Verplichte arbitrage waarbij zelf een bedrag wordt vastgelegd, is een laatste redmiddel. Wanneer commerciële overeenkomsten niet kunnen gesloten worden, zal er eerst een bemiddelingsperiode van twee maanden starten vooraleer men verplicht wordt in arbitrage te treden.
De regering heeft vervolgens de wet, met de overeengekomen wijzigingen, goedgekeurd. Facebook laat ondertussen ook weer nieuws toe op hun platform en hebben verschillende mediabedrijven intentiebrieven laten tekenen waarin zij verzekeren nieuws aan Facebook te verstrekken.
Beide platformen zijn nu intensief aan het onderhandelen vooraleer zij onder de wet kunnen vallen. Met de nieuwe voorwaarde om aangewezen te worden, is het afwachten of dit als ‘significante bijdrage aan de nieuwsmedia’ kan worden beschouwd aangezien dit ervoor kan zorgen of de techgiganten al dan niet onder de code zullen vallen. De wet heeft er alleszins al toe geleid dat beide platformen aan het onderhandelen zijn en uitgevers willen vergoeden voor hun content, iets wat voorheen niet altijd even evident was.
De Europese federaties van uitgevers, namelijk EMMA, ENPA, EPC en News Media Europe sporen alvast samen met Microsoft Europa aan een soortgelijkend arbitragemodel te voorzien in toekomstige Europese wetgevingen om te verzekeren dat ook Europese persuitgevers op basis van het uitgeversrecht, zoals ingevoerd door de Richtlijn Auteursrechten, billijk zullen worden vergoed door de platformen.
Deals in Europa – Dreigementen in Australië: recente evoluties in het uitgeversrecht
29 januari 2021
L’Alliance de la Presse d’Information Générale en Google hebben op 21 januari 2021 bekendgemaakt dat ze in Frankrijk een raamakkoord gesloten hebben met betrekking tot het gebruik van perspublicaties online. Dit is het gevolg van een beslissing van de Franse Mededingingsautoriteit die beide partijen oplegde om rond de tafel te gaan zitten. Het raamakkoord zou zowel het uitgeversrecht als een nieuwe dienst van Google, i.e. News Showcase dekken en zet eigenlijk een kader uiteen waarbinnen de leden van de federatie individueel onderhandelingen met Google kunnen opstarten. De individuele vergoedingen zouden onder andere gebaseerd worden op de bijdrage tot algemeen en politiek nieuws (magazines zijn uitgesloten van het akkoord), dagelijks volume aan publicaties en maandelijks internetbereik. Het is op dit moment nog onduidelijk of het voor de individuele uitgevers mogelijk zal zijn een licentie te onderhandelen met Google op basis van het uitgeversrecht zonder mee te stappen in de News Showcase dienst van Google. In andere landen benadert Google uitgevers namelijk vooral om een deal te sluiten over News showcase waarbij het erop neer komt dat de uitgever afstand doet van zijn uitgeversrecht door in de deal te stappen.
In het Verenigd Koninkrijk heeft Facebook een News tab gelanceerd waarbij het nieuwsuitgevers zal vergoeden voor het gebruik van hun content voor deze nieuwe dienst waarin de meest sprekende nieuwsverhalen van de dag gebundeld worden. Facebook zou de uitgevers een forfaitaire vergoeding betalen voor het gebruik van de content, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de dienst Instant Articles waar aan uitgevers een deel van de advertentie-inkomsten toekomen. Onder andere The Daily Mail Group, The Financial Times, Sky News en The Telegraph stapten in de deal. Facebook News werd een jaar geleden gelanceerd in de Verenigde Staten en Facebook beweert dat 95% van de trafiek naar de uitgevers komt van lezers met wie de uitgever in kwestie nog geen lezersrelatie had opgebouwd. Door het betalen voor nieuws wil Facebook enerzijds aantonen dat ze bereid zijn lokale uitgevers te steunen zonder inmenging van de overheid en anderzijds dat ze hun verantwoordelijkheid opnemen in de strijd tegen mis- en desinformatie. Facebook is reeds gestart met de onderhandelingen om Facebook News in andere Europese landen beschikbaar te maken, waaronder Frankrijk en Duitsland.
Anders gaat het er aan toe in Australië. Daar valt een wetsontwerp waarbij platformen zoals Google en Facebook verplicht worden een passend deel te betalen aan nieuwsuitgevers, niet in goede aarde bij de platformen. Het wetsvoorstel legt platformen een verplichte gedragscode op dat individuele en collectieve onderhandelingen met nieuwsuitgevers voor het tonen van hun content in Google Search en Facebook bevat. Dit wetsvoorstel, dat in december ingediend werd en momenteel besproken wordt in de Senaat, zou de vrijwillige ‘news bargaining code’ die eerder op tafel lag verplichtend maken. Wanneer uitgever en platform niet tot een overeenkomst komen, zal een arbiter het bedrag vastleggen. Bij niet-betaling kunnen de boetes oplopen tot ruim 6,4 miljoen euro.
Hoewel Google beweert bereid te zijn om te onderhandelen met de Australische uitgevers, stellen ze dat de wet een stap te ver gaat. Google blijft van mening dat de uitgevers voldoende media-aandacht krijgen doordat gebruikers kunnen doorklikken naar hun websites. Het dreigt Google Search integraal offline te halen in Australië indien de wet in werking treedt in zijn huidige vorm. Recent heeft Google tijdelijk bepaalde media-inhoud geblokkeerd voor bepaalde gebruikers. Hoewel Google beweert dat dit louter een test was, toont dit vooral ook de machtspositie van Google aan. Facebook heeft eveneens aangekondigd alle regionaal, nationaal en internationaal nieuws van zijn platform te verwijderen wanneer de code wet zou worden. De Australische regering lijkt alvast niet van plan te zijn om zich te laten intimideren door Google en blijft – voorlopig – achter het wetsvoorstel staan.
Technologiebedrijven en brancheverenigingen trekken aan de alarmbel
18 november 2020
135 technologiebedrijven en 30 brancheverenigingen hebben op 12 november 2020 een open brief bezorgd aan Europese vicepresident en Eurocommissaris voor Mededinging Margrethe Vestager om de monopoliepositie van Google aan te kaarten. De aanwezigheid van Google zorgt namelijk voor oneerlijke concurrentie op de markt en men vraagt concrete maatregelen te nemen om deze ongelijkheid te stoppen.
De verschillende bedrijven zijn van oordeel dat Google zijn eigen diensten bevooroordeeld ten koste van andere spelers en zo zijn machtspositie exploiteert. Zo verkrijgt Google een oneerlijk concurrentievoordeel en verwerft ze snel marktaandeel. Google verzamelt als geen ander data en content waar andere spelers alleen maar van kunnen dromen. Deze “kleinere” spelers missen de opportuniteit om op basis van internetverkeer en data te innoveren en kunnen op lange termijn door Google overbodig gemaakt worden.
Een beslissing van de Europese Commissie van 27 juni 2017 stelde dat reeds Google zijn eigen diensten niet zomaar mocht promoten. Waar deze beslissing een voorbeeld had moeten stellen, blijkt dat ze drie jaar na datum nog steeds geen wijzigingen teweeg bracht. Met andere woorden, Google doet nog steeds zijn eigen ding.
De Europese Commissie wordt dan ook aangespoord om actie te ondernemen. Bovenvermelde beslissing moet gehandhaafd worden en alle nodige stappen moeten worden ondernomen om gelijke behandeling op de zoekpagina’s te verzekeren zodat kleine spelers kans hebben om te overleven.
Google wordt een partner van het Communicatie Centrum en de Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame
15 oktober 2020
PERSBERICHT VAN HET COMMUNICATIE CENTRUM – 15 oktober 2020
De European Advertising Standards Alliance (EASA) en het Communicatie Centrum/de JEP verwelkomen Google als eerste digital pure player lid en partner van het netwerk voor reclamezelfregulering. Google is het eerste bedrijf dat als digital pure player lid toetreedt tot EASA, naast 13 beroepsverenigingen die de verschillende spelers in het reclame-ecosysteem vertegenwoordigen (adverteerders, agentschappen en media), en in samenwerking met 28 instanties voor zelfregulering op het gebied van reclame, die de nationale ethische codes inzake reclame toepassen.
Hierdoor engageert Google zich ten gunste van de nationale zelfreguleringssystemen, waaronder de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP), die in 1974 is opgericht door het Communicatie Centrum (voorheen de Raad voor de Reclame).
“Ik verheug me dat Google voortaan deelneemt aan de werking van het zelfregulerende systeem inzake reclame, in Europa en met name in België. We hopen dat andere spelers zoals Facebook dit voorbeeld zullen volgen“, aldus Sandrine Sepul, directrice van het Communicatie Centrum.
“Google is verheugd en vereerd om het eerste bedrijfslid van EASA te worden. We zijn overtuigd van het belang van het vertrouwen van de consument in de advertenties die ze online zien voor de toekomst van onze branche en om het internet voor iedereen open en betaalbaar te houden. We weten ook welke belangrijke rol advertenties spelen om Belgische bedrijven te helpen herstellen en te doen groeien in deze moeilijke tijd. EASA en zijn netwerk van Europese advertentieregulators spelen een absoluut cruciale rol in deze inspanning, en we zijn trots als onderdeel van de advertentie-industrie in België om hieraan deel te nemen. We kijken ernaar uit om EASA te ondersteunen bij het handhaven van hoge normen voor veilige, verantwoorde digitale advertenties voor consumenten, terwijl de leden blijven evolueren om gelijke tred te houden met ons snel veranderende ecosysteem.” – Thierry Geerts, Country Manager Google België.
Het Communicatie Centrum is de professionele organisatie die de verschillende communicatieberoepen verenigt, zelf vertegenwoordigd door hun respectieve verenigingen, namelijk de UBA, de ACC, VIA, LA PRESSE.be, Vlaamse Nieuwsmedia, WE MEDIA en de AEA.
Het Communicatie Centrum besteedt een groot deel van zijn middelen aan de JEP, een onafhankelijk en paritair samengesteld orgaan met als missie een eerlijke, oprechte en maatschappelijk verantwoorde reclame te verzekeren.
Het Communicatie Centrum heeft tevens als missie om de economische en sociale rol van de Belgische communicatiesector te promoten. Zijn rol bestaat erin zich op te werpen als bevoorrechte gesprekspartner van de overheid en de pers, en zijn leden te vertegenwoordigen met respect voor hun respectieve eigenschappen, belangen en waarden.
De European Advertising Standards Alliance (EASA) is de stem van de zelfregulering inzake reclame in Europa. EASA verenigt 28 zelfregulerende organisaties in 26 Europese landen en 13 organisaties uit de reclame-industrie die adverteerders, agentschappen en de media vertegenwoordigen: geschreven pers, affichage, televisie, radio, direct marketing en de interactieve digitale industrie. EASA ijvert voor wettelijke, fatsoenlijke, eerlijke, waarheidsgetrouwe en verantwoorde reclame dankzij de toepassing van de deontologische regels inzake reclamezelfregulering.
CONTACT:
Sandrine Sepul, Directrice van het Communicatie Centrum
Hof van Beroep In Frankrijk bevestigt de prejudiciële beslissing van de mededingingsautoriteit
8 oktober 2020
Het Hof van Beroep in Parijs heeft op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in de zaak van de Franse persuitgevers (Alliance) tegen Google.
Het Hof bevestigt de prejudiciële beslissing van de mededingingsautoriteit. Het Hof heeft als volgt geoordeeld:
- Het Hof verwerpt het argument van Google dat de Franse wet in strijd is met de richtlijn;
- Het Hof stelt tevens vast dat er sprake is van vermoedelijk concurrentieverstorend gedrag, wat de voorlopige noodmaatregelen rechtvaardigt;
- Het Hof is het met de mededingingsautoriteit eens dat de inbreuk voldoende gekarakteriseerd en ernstig is om de duurzaamheid van de perssector en de digitale omschakeling ervan aan te tasten. De urgentie van de situatie rechtvaardigde het optreden van de mededingingsautoriteit;
- Ten slotte achtte het Hof de voorlopige maatregelen noodzakelijk en evenredig.
Op de vooravond van deze beslissing kondigde Google aan dicht bij een akkoord te staan Alliance. Google en Alliance zitten intussen al een jaar rond de tafel aangaande een mogelijke vergoeding voor het uitgeversrecht in het kader van de Franse wet. Deze besprekingen zouden de laatste weken positief geëvolueerd zijn. Het aanbod van Google zou niet alleen het uitgeversrecht dekken, maar ook de deelname van de Franse uitgevers aan News Showcase, een nieuw product dat Google recent heeft gelanceerd.
De moeilijke verhouding tussen content producenten en content verspreiders – evoluties in Australië en Europa
4 september 2020
In Australië vindt de overheid het hoog tijd dat Facebook en Google een deel van hun advertentie-inkomsten afstaan aan lokale mediabedrijven. Sinds 2019 probeert de mededingingsautoriteit (ACCC) rond de tafel te zitten met de twee techgiganten om een vrijwillige gedragscode op te stellen. De code bepaalt dat Google en Facebook ter goeder trouw moeten onderhandelen met Australische nieuwsmedia en hen dient te vergoeden voor de content die ze op hun platformen hergebruiken. Indien er na drie maanden onderhandeling geen akkoord kan worden bereikt, worden door de overheid bemiddelaars aangesteld die finaal de knoop moeten doorhakken. De code bepaalt eveneens dat er op de platformen een informatieverplichting rust inzake algoritmewijzigingen en de data die verwerkt worden. Concrete onderhandelingsresultaten blijven echter uit en het feit dat de reclame-inkomsten van nieuwsbedrijven drastisch kelderen door de coronacrisis, zet de Australische regering nu aan om te opteren de code om te zetten in wetgeving en bijgevolg de platformen te verplichten om uitgevers billijk te vergoeden voor het gebruik van de content van Australische nieuwsredacties dat gretig gedeeld wordt via hun platformen.
Facebook en Google blijven echter bij het standpunt dat ze “geen nieuws nodig hebben” en Facebook dreigt met een totaalverbod voor het delen van nieuwsberichten in Australië. Ook Google dreigt haar platform aan te passen indien ze een vergoeding moet betalen. Beide platformen hebben zonder nieuws aan te bieden nog genoeg inkomsten, maar het zijn net de nieuwsuitgevers die zouden bloeden indien hun nieuws niet meer beschikbaar zou zijn op deze platformen, aldus Google en Facebook. Anderzijds zouden bepaalde Australische nieuwsmedia reeds een vergoeding ontvangen van Facebook en zou de code enkel billijkheid en transparantie brengen in de onderhandelingen met de Australische nieuwsmedia. Want, hoewel Facebook en Google naar het publiek toe blijven beweren geen nieuws nodig te hebben, ondernemen ze in verschillende landen achter de schermen pogingen om tot een akkoord te komen met grote nieuwsmedia.
In Europa werd vorig jaar werd de Europese richtlijn Auteursrechten goedgekeurd die een uitgeversrecht invoert, een rechtsfiguur die de onderhandelingspositie ten overstaan van de mondiale technologie spelers kan versterken. In Frankrijk, het enige land waar het uitgeversrecht reeds werd omgezet, zijn de Franse nieuwsuitgevers en Google er niet in geslaagd om de onderhandelingen opgelegd door de mededingingsautoriteit succesvol af te ronden. Als gevolg hiervan hebben de Franse nieuwsuitgevers een nieuwe klacht ingediend bij de mededingingsautoriteit luidende dat (i) Google de onderhandelingen niet ter goeder trouw heeft uitgevoerd en (ii) Google de voorlopige maatregelen niet respecteert. Google van haar kant vraagt een maand extra onderhandelingstermijn. Google is in beroep gegaan tegen de eerdere beslissing van de mededingingsautoriteit waarvan de hoorzitting voor het Franse Hof van Beroep op 10 september plaatsvindt.