Home »
Archive by category "Newsroom" (Page 5)
Europese Commissie publiceert de Digital Services Act en de Digital Markets Act
23 december 2020
De Europese Commissie heeft op 15 december 2020 de langverwachte wetsvoorstellen Digital Services Act en Digital Markets Act gepubliceerd. Deze voorstellen hebben tot doel online platformen te reguleren om een veilige internetomgeving te creëren waarin onze fundamentele rechten gegarandeerd worden.
De Digital Services Act zou het in eerste instantie makkelijker moeten maken om illegale content te rapporteren. De verordening, die geen concrete definitie geeft aan de term “illegale content”, maakt de procedure minder omslachtig. Een gebruiker kan simpelweg, met vermelding van (i) de uitleg waarom de content illegaal is, (ii) de link naar de content, (iii) de eigen naam en e-mailadres en (iv) een verklaring van goed vertrouwen, de illegale content rapporteren. De platformen maken het ook mogelijk meerdere inbreuken tegelijkertijd aan te geven. Het platform bezorgt de rapporteur verplicht een bevestiging van ontvangst, net zoals ze hen hun finale beslissing meedelen. Wanneer er beslist werd tot verwijdering over te gaan, moet ook de inbreukmaker duidelijk geïnformeerd worden. Het platform behoudt echter nog steeds het laatste woord over deze beslissing.
Voorts wordt er prioriteit gegeven aan “trusted flaggers”. Wanneer deze personen illegale content rapporteren, behandelen platformen dit eerst. Bedrijven gespecialiseerd in intellectuele eigendomsrechten kunnen ook trusted flaggers aanleveren, op voorwaarde dat men aantoont dat men de nodige expertise beheerst op het vlak van copyrightinbreuken.
Op vlak van aansprakelijkheid blijven platformen in het voordeel. De uitzondering van artikel 3 e-Commerce Richtlijn (2000/31/EC) blijft gelden. Zo kan de provider die proactief reageert op illegale content niet aansprakelijk gesteld worden en er rust geen verplichting om algemeen te monitoren op illegale content. Daarnaast wordt ook een nieuw principe in het leven geroepen: providers kunnen niet aansprakelijk gesteld worden wanneer zij vrijwillig eigen onderzoeken uitvoeren om illegale content te detecteren.
De Digital Services Act beschrijft ook enkele algemene voorwaarden. Alle platformen moeten over een klachten- en beroepsprocedure en buitenrechtelijke geschillenregeling beschikken; er moeten duidelijke algemene voorwaarden zijn; striktere voorwaarden inzake transparantie en adverteren. Voor de grootste platformen – degenen die minstens 45 miljoen mensen bereiken in de Europese Unie – gelden er bijkomende maatregelen. Zo moeten zij jaarlijks een risicoanalyse doen met o.a. de verspreiding van illegale content en de negatieve impact op de fundamentele rechten. Daarnaast wordt nog meer transparantie gevraagd, van het meedelen van de algoritmes tot het meedelen van data aan onderzoekers. De boetes van niet-naleving kunnen oplopen tot 6% van de totale omzet van het voorgaande boekjaar.
Om de toepassing en de uitvoering van de verordening te garanderen, worden Digital Service Coordinators in het leven geroepen. Zij mogen o.a. informatie opvragen en tijdelijke maatregelen opleggen. Daarnaast zijn ze ook bevoegd voor het aanstellen van de trusted flaggers.
De Digital Markets Act omvat regelgeving omtrent oneerlijke praktijken van gatekeepers, met ex-ante regels voor schadelijk marktgedrag. Het toepassingsgebied slaat enkel op de “grootste providers”, afhankelijk van hun omzet, aantal gebruikers en duurzame positie.
Gatekeepers moeten o.a. hun gebruikers toegang geven tot hun eigen data; adverteerders en uitgevers de nodige informatie bezorgen om hun eigen verificatie van hun advertenties te doen; proactief maatregelen nemen zodat bv. de software van derden goed samenwerkt met hun eigen systeem. Daarnaast wordt het verboden om reeds geïnstalleerde apps te blokkeren voor verwijdering en mogen ze niet langer data van hun zakelijke gebruikers gebruiken om met hen te concurreren. Bij inbreuk op deze regels, kunnen de boetes oplopen tot 10% van de totale omzet van het voorgaande boekjaar.
De Digital Services Act en de Digital Markets Act werden met veel tromgeroffel aangekondigd, maar het ontbreekt de voorstellen wat aan daadkracht. “De voorstellen van de Commissie gaan nergens ver genoeg, we hebben nood aan duidelijke regels en een glasheldere, versterkte aansprakelijkheidsregeling om te tech giganten te reguleren”. Het is dan ook een gemiste kans dat de Europese Commissie geen bindend instrument of code heeft voorgesteld om het inherente onevenwicht in onderhandelingsmacht met de gatekeepers aan te pakken”, aldus Wout Van Wijk, Directeur News Media Europe.
Het Europees Parlement is nu aan zet om zich te buigen over de ingediende wetsvoorstellen.
De nieuwe beheersovereenkomst VRT: een gemiste kan voor het Vlaamse medialandschap
11 december 2020
De VRT positioneert zich met haar online aanbod in de markt al enige jaren als een gratis concurrent van de nieuwswebsites. Dit is op meerdere vlakken problematisch.
In het regeerakkoord van de Vlaamse regering werd deze problematiek erkend: De nieuwswebsite van de VRT onderscheidt zich van de websites van de private nieuwsmedia en focust enkel op het audiovisueel aanbod. Geschreven tekst dient enkel ter ondersteuning van het audiovisuele (korte informatieve verslaggeving en geen longreads).
Ook de beleidsnota Media 2019-2024 werd terecht dezelfde passage opgenomen en ook de Sectorraad Media was in haar advies van 9 juni 2020 over de beheersovereenkomst van mening dat de rol van de VRT als omroeporganisatie centraal staat, i.e. het aanbieden van audiovisuele en auditieve programma’s behoort tot de kern van haar opdracht. Ook binnen het multimediaal aanbod dient de audiovisuele opdracht centraal te staan: de grondslag van haar online verslaggeving dient een audiovisueel karakter te hebben. Tekstuele duiding is toegelaten ter ondersteuning van het audiovisuele aanbod en hierbij moet worden bestudeerd of meetbare criteria kunnen worden opgelegd aan het invoegen van additionele tekstuele verslaggeving.
De beheersovereenkomst bepaalt dat de VRT zich de komende vijf jaar niet langer als een traditionele radio- en televisieomroeporganisatie dient te profileren, maar als een publieke mediaorganisatie met focus op audio en video die de Vlaamse samenleving moet versterken.
Aangaande het tekstueel aanbod op de website bepaalt de beheersovereenkomst het volgende:
- audio en video staan centraal in het informatie-duidingsaanbod en krijgen een prominente plaats in alle mogelijke vormen
- duiding door journalisten en analyses door experten geven een meerwaarde en passen binnen de opdracht
- tekst, complementair aan audio en video, is noodzakelijk om complexe verhalen of breaking news te brengen
- opiniestukken van externen worden steeds vergezeld van audio en/of video
- de VRT werkt verder aan een gesegmenteerd en gepersonaliseerd nieuwsaanbod om de Vlamingen nog beter te bedienen in hun nieuwsbehoeftes. Het aanbod blijft ook zonder registratie toegankelijk voor de mediagebruikers
Qua monitoring wordt er bij de KPI’s bepaald dat minstens 55%, met groeipad naar 65% tegen het einde van de beheersovereenkomst, van de items op VRT NWS duidelijk gerelateerd is aan audio en/of video-aanbod, uitgezonderd items over geschiedenis, cultuur, wetenschap en fact checks.
Een gemiste kans dus om het speelveld duidelijker af te lijnen door het invoeren van effectieve criteria, zoals een beperking in het aantal tekens, naar analogie van wat reeds bestaat bij andere openbare omroepen zoals de RTBF.
Een gemiste kans dus om een einde aan te maken aan de discussies hieromtrent en rust en evenwicht te brengen in de verhouding met de private nieuwsmedia voor de komende vijf jaar.
Europa lanceert zijn European Democracy en Media & Audiovisual Actionplan
De Europese Commissie heeft donderdag 3 december 2020 twee Actieplannen gepubliceerd die vrije, pluralistische, inclusieve en onafhankelijke nieuwsmedia moeten garanderen. Enerzijds is er het Europees Democratie Actieplan, dat een aantal maatregelen omvat om de verschillende democratische systemen veerkrachtiger te maken, en anderzijds is er het Media en Audiovisueel Actieplan, wat het herstel en de concurrentie van de mediasector zal ondersteunen.
Het Democratie Actieplan focust op drie pijlers:
- Vrije en eerlijke verkiezingen verzekeren
Om ervoor te zorgen dat de volgende Europese verkiezingen veilig, eerlijk en transparant verlopen, zal de Europese Commissie een wetsvoorstel indienen om de transparantie van gesponsorde politieke content te garanderen. Dit wetsvoorstel zal o.a. de regels van online adverteren van de Digital Services Act aanvullen en ondersteunde maatregelen bieden aan politieke partijen. Er zal eveneens ingezet worden op samenwerking tussen de verschillende lidstaten, zodat gelijke behandeling en evenwichtige berichtgeving tijdens de verkiezingen gewaarborgd wordt.
De strijd tegen online hate speech wordt verder gezet. Zo zal de Europese Commissie enerzijds een voorstel doen om de lijst van Europese misdrijven van art. 83 VWEU uit te breiden en anderzijds de gedragscode inzake de bestrijding van illegale haatzaaiende uitlatingen op het internet garanderen.
- Vrije en onafhankelijke media ondersteunen
De afgelopen jaren is het aantal bedreigingen ten aanzien van journalisten gestegen. Om journalisten te beschermen, zal de Europese Commissie o.a. een aanbeveling doen om hun veiligheid te garanderen; een initiatief nemen om hen te beschermen tegen SLAPPs, waaronder de oprichting van een expertgroep om juridische bijstand te verlenen; projecten financieren ter ondersteuning van journalisten.
Voorts wordt er ingezet op een betere samenwerking tussen de verschillende nationale media, onafhankelijke mediaregulatoren, andere zelfregulerende media-organen en journalistennetwerken.
Tot slot worden bijkomende maatregelen genomen om mediapluralisme te ondersteunen. Zo roept de Europese Commissie de lidstaten op om media te ondersteunen waar nodig, zal er onderzocht worden of er geen onterechte staatssteunmaatregelen zijn en zullen de nationale mediadiversiteit en regelgeving omtrent concentratie bekeken worden.
- Desinformatie tegenhouden
Desinformatie blijft een groeiend probleem. Het is dan ook noodzakelijk een duidelijk onderscheid te maken tussen “misinformatie”, “desinformatie”, “beïnvloeding in informatie” en “buitenlandse beïnvloeding in informatie”, zodat er per categorie gepaste regelgeving kan komen.
De Europese Unie zal o.a. een tool ontwikkelen om buitenlandse invloed op informatie tegen te houden, een nieuw protocol lanceren om de bestaande samenwerkingsstructuren om desinformatie te bestrijden, te versterken en meer ondersteuning bieden aan media in derde landen.
De platformen zullen meer verantwoording moeten afleggen, zoals omschreven in de Digital Services Act en in de gedragscode inzake desinformatie (waarvan een nieuwe versie zal worden opgesteld).
Voorts zal er ingezet worden op mediageletterdheid en op educatie van burgers, door o.a. richtlijnen voor leerkrachten op te stellen en journalisten in te zetten.
Het Media en Audiovisueel Actieplan focust eveneens op drie pijlers:
- Herstel
De mediasector is hard getroffen door de COVID-19 pandemie en kan dan ook alle steun gebruiken.
Op Europees vlak zal een tool ontwikkeld worden die alle Europese financieringsmogelijkheden voor de mediasector bundelt, zodat de toegang voor ondersteuning makkelijker is.
Daarnaast komt er het investeringsproject “NEWS”, wat de verschillende financieringsinstrumenten omvat. Voor nieuwsmedia die nood hebben aan liquiditeit, wordt de toegang tot leningen vergemakkelijkt; voor nieuwsmedia die nood hebben aan investeringen, wordt een proefproject o.b.v. eigen vermogen gestart. Lokale media worden ondersteund om samen te werken met potentiële investeerders. Creative Europe zal subsidies toekennen voor nieuwsmedia die samenwerken. Tot slot wordt European News Media Forum opgericht, een forum om in contact te blijven met verschillende stakeholders over innovatie en digitalisatie.
- Transformatie
Om de grote platformen bij te benen, zal er eerst en vooral een media data space gelanceerd worden waardoor nieuwsmedia beter kunnen inspelen op de noden van de consumenten. Zo kunnen verschillende nieuwsmedia o.a. hun data bundelen om persoonsgericht nieuws te produceren, en kan de vindbaarheid van hun content vergroot worden.
Tweejaarlijks wordt het rapport “Media Industry Outlook” gepubliceerd, wat media trends zal oplijsten en hun impact op de Europese markt zal analyseren.
- Versterking
Dit thema focust zich vooral op innovatie, het garanderen van een gelijk level-playing field en burgers de mogelijkheid geven gemakkelijk toegang te verkrijgen tot (gevarieerde) informatie.
Er zal o.a. worden ingezet op een bredere beschikbaarheid van audiovisuele content, het begeleiden van “media talenten” en het waarborgen van een functionele mediamarkt.
Als laatste punt zal er ingezet worden op mediageletterdheid bij burgers, waar reeds de aanzet is gegeven in de AVMD-Richtlijn. Om aan deze verplichtingen te voldoen, zal een toolbox ontworpen worden om gebruikers bewust te maken, hun kritische vaardigheden te verbeteren en hen gemakkelijker een grote variatie aan mediacontent aan te bieden. Voorts zal de Europese Commissie de oprichting van onafhankelijke nieuwsaggregatiediensten ondersteunen waar nodig, zodat informatie voor iedereen overal toegankelijk is.
Technologiebedrijven en brancheverenigingen trekken aan de alarmbel
18 november 2020
135 technologiebedrijven en 30 brancheverenigingen hebben op 12 november 2020 een open brief bezorgd aan Europese vicepresident en Eurocommissaris voor Mededinging Margrethe Vestager om de monopoliepositie van Google aan te kaarten. De aanwezigheid van Google zorgt namelijk voor oneerlijke concurrentie op de markt en men vraagt concrete maatregelen te nemen om deze ongelijkheid te stoppen.
De verschillende bedrijven zijn van oordeel dat Google zijn eigen diensten bevooroordeeld ten koste van andere spelers en zo zijn machtspositie exploiteert. Zo verkrijgt Google een oneerlijk concurrentievoordeel en verwerft ze snel marktaandeel. Google verzamelt als geen ander data en content waar andere spelers alleen maar van kunnen dromen. Deze “kleinere” spelers missen de opportuniteit om op basis van internetverkeer en data te innoveren en kunnen op lange termijn door Google overbodig gemaakt worden.
Een beslissing van de Europese Commissie van 27 juni 2017 stelde dat reeds Google zijn eigen diensten niet zomaar mocht promoten. Waar deze beslissing een voorbeeld had moeten stellen, blijkt dat ze drie jaar na datum nog steeds geen wijzigingen teweeg bracht. Met andere woorden, Google doet nog steeds zijn eigen ding.
De Europese Commissie wordt dan ook aangespoord om actie te ondernemen. Bovenvermelde beslissing moet gehandhaafd worden en alle nodige stappen moeten worden ondernomen om gelijke behandeling op de zoekpagina’s te verzekeren zodat kleine spelers kans hebben om te overleven.
Praktijkcode inzake desinformatie ten tijde van COVID-19
12 november 2020
De Praktijkcode inzake desinformatie die in september 2018 werd afgesloten, was toe aan een evaluatie. Hieruit blijkt dat platformen, mits de nodige inspanningen, veel kunnen verwezenlijken om desinformatie tegen te gaan. Een heikel punt blijft de transparantie van platformen. Zo wordt nog steeds te weinig informatie verstrekt over hun beleid en gegevens. Platformen moeten zich verantwoordelijker gedragen en duidelijker verantwoording afleggen. Voorts is er nog steeds geen samenwerking tussen platformen en de onderzoeksgemeenschap tot stand gekomen, net zoals andere belanghebbenden, zoals de reclamesector, nog niet werden betrokken bij de Praktijkcode.
Door het gevaar dat desinformatie teweeg brengt, zeker ten tijde van COVID-19, werd door de Europese Commissie aan de platformen gevraagd vooruitgangsrapporten op te stellen over de maatregelen die zij hebben genomen om desinformatie omtrent COVID-19 te bestrijden.
Zowel Google als Facebook hebben zich de voorbije maanden geëngageerd om correct nieuws te brengen en de veiligheid van hun gebruikers te garanderen. COVID-19 heeft platformen verplicht meer maatregelen te nemen dan wat de Praktijkcode verwacht en heeft aangetoond dat platformen meer kunnen realiseren dan wat de Praktijkcode vraagt.
Beide platformen zorgen dat hun gebruikers gemakkelijk bij de juiste informatie terechtkomen. Zo werken beiden samen met o.a. de Wereldgezondheidsorganisatie om de verspreiding van het virus te stoppen en bieden deze organisaties gratis advertentieruimte aan. Zowel Facebook als Google zoeken actief naar misinformatie en verwijderen deze indien nodig.
Zowel Facebook als Google hebben tijdens deze pandemie geïnvesteerd in journalistiek. Zo richtte Google het Journalism Emergency Relief Fund op om kleine tot middelgrote nieuwsorganisaties te ondersteunen. Facebook investeerde dan weer een groot bedrag, enerzijds voor hun Facebook Journalism Project, anderzijds voor nieuwsorganisaties wereldwijd te steunen. Daarnaast werd er door het Facebook Journalism Project en het European Journalism Center een steunfonds opgericht om Europese kleine en middelgrote nieuwsorganisaties te ondersteunen.
Ook hebben beide platformen geïnvesteerd in fact-checking programma’s en werken ze er nauw mee samen. Google doet dit door locatiegegevens mee te delen zodat men COVID-19 beter in kaart kan brengen. Facebook zette dan weer bij 98 miljoen posts wereldwijd een waarschuwing dat de informatie fout of gedeeltelijk fout is en reduceerde hun verspreiding (dit voor de periode april- juni 2020). Facebook is ook een nieuwe campagne gestart om foutief nieuws te herkennen.
Beide platformen ondernemen ook actie tegen advertenties die schadelijke informatie bevatten. Sinds het begin van 2020 blokkeerde Google al meer dan 85 miljoen advertenties betreffende COVID-19. In België werden tot september 426.837 advertenties geblokkeerd, waarmee we het beter doen dan buurlanden Nederland (4.295.544) en Duitsland (10.845.588). Frankrijk doet dan weer beter met “slechts” 421.259 geblokkeerde advertenties. Google schorste in ons land nog geen accounts, maar blokkeerde wel 6 URLs. Facebook heeft de nodige maatregelen genomen om te voorkomen dat advertenties gebruikt worden om misinformatie over COVID-19 te verspreiden. Advertenties die beweren het virus te voorkomen of te genezen, worden geweigerd.
Om te helpen met de strijd tegen desinformatie, zal de Europese Commissie eind 2020 een actieplan voor democratie en het wetgevingspakket inzake digitale diensten voorstellen. Deze zullen de vrije en onafhankelijke media ondersteunen en de regelgeving voor platformen actualiseren.
Het Europees Parlement spreekt zich uit over de Digital Services Act
30 oktober 2020
Naar aanloop van de nieuwe Digital Services Act, verwacht komende december, heeft het Europees Parlement op 20 oktober 2020 drie resoluties aangenomen met het oog op het reguleren van online platformen en het zoveel mogelijk bestrijden van illegale content.
Om gevarieerde en kwaliteitsvolle inhoud te garanderen, is er nood aan grotere transparantie en het verbeteren van de vaardigheden van de burgers inzake media- en digitale geletterdheid m.b.t. de verspreiding van schadelijke content, haatzaaiende uitlatingen en desinformatie, samen met het versterken van onafhankelijke beroepsjournalistiek.
De bestrijding van illegale content
Illegale content is de laatste jaren meer en meer een probleem geworden. Lidstaten bestrijden dit elk op hun eigen manier wat tot een versnippering van regels heeft geleid en de vraag naar een Europees rechtskader steeds luider deed klinken. Illegale content vormt een ernstige bedreiging en schendt het vertrouwen van de burger in de digitale omgeving, maar heeft ook langdurige gevolgen voor de veiligheid en de grondrechten van personen.
- Het Europees Parlement dringt aan een duidelijk onderscheid te maken tussen enerzijds illegale inhoud, strafbare feiten en illegaal gedeelde inhoud, en anderzijds schadelijke content, haatzaaiende uitlatingen en desinformatie die niet altijd illegaal zijn. Ze onderstrepen het beginsel “wat offline illegaal is, is dat ook online”.
- Zelfreguleringen en co-reguleringen hebben de voorbije jaren veel goeds verricht. Ze verzekeren dat platformen zorgvuldig, evenredig en niet-discriminerend te werk gaan en voorkomen dat onopzettelijke inhoud die niet illegaal is, wordt verwijderd. Het gevaar bij deze reguleringen is dat ze kunnen leiden tot verplichte filtering van de geüploade inhoud. Er is nood aan een duidelijk kader voor het bestrijden en verwijderen van illegale content en aan activiteiten om ervoor te zorgen dat deze content snel wordt gemeld en verwijderd.
- Het Europees Parlement vraagt verduidelijking van de actieve en passieve rol van platformen. Aanbieders van internettoegang vervullen een passieve en neutrale rol en kunnen dus niet aansprakelijk gesteld worden voor illegale inhoud. Een actieve rol is wanneer een platform inhoud creëert of in zekere mate bijdraagt aan de illegaliteit van inhoud of als zij inhoud van derde partijen als eigen inhoud overneemt. Onlinetussenpersonen kunnen niet louter als actief beschouwd omwille van de maatregelen die ze nemen om illegale content te bestrijden.
- Bij twijfel over het “illegale” karakter van bepaalde inhoud, moet deze onderworpen worden aan menselijke evaluatie en mag niet zomaar overgegaan worden tot het verwijderen van deze inhoud. Geautomatiseerde instrumenten zijn niet in staat om illegale content op betrouwbare wijze te onderscheiden van inhoud die in bepaalde context legaal is. Het Europees Parlement streeft voor een onafhankelijk geschillenbeslechtingsorgaan om geschillen over de rechtmatigheid van geüploade content te beslechten. Dit orgaan mag mee gefinancierd worden door de online platformen via een speciaal fonds en wordt beheerd door een Europese entiteit. De platformen kunnen boetes opgelegd krijgen wegens niet-naleving van de wetgeving. Deze boetes helpen bij de financiering van het speciaal fonds.
- Gebruikers moeten illegale content gemakkelijk kunnen aangeven. Deze melding moet voldoende onderbouwd zijn zodat er een weloverwogen besluit kan genomen worden. Wanneer een beslissing wordt genomen, worden alle partijen hiervan op de hoogte gebracht. Wanneer een persoon herhaaldelijk illegale content plaatst, neemt het platform gepaste maatregelen. Voorts moeten platformen verplicht illegale content, die een ernstig strafbaar feit kan vormen, melden aan de bevoegde rechtshavingsinstanties.
- Platformen worden verplicht jaarlijks een transparantieverslag te publiceren met onder andere het totaal aantal meldingen, aantal verwijderingen, maatregelen tegenover herhaaldelijke inbreuken, etc.
Striktere regulering persoonsgerichte advertenties
Het Europees Parlement wil persoonsgerichte advertenties strikter maken. Platformen tonen doelgerichte advertenties om hun winst te vergroten, maar gebruiken hiervoor veel data van de gebruikers. Het Europees Parlement streeft naar strikte voorwaarden voor het gebruik van gerichte persoonlijke reclame door middel van vrije, specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnige voorafgaande toestemming van de gebruiker. Zo krijgen gebruikers meer controle over hun eigen data en hebben ze de keuze om persoonlijke reclame te weigeren, te beperken of aan hun eigen behoeften aan te passen. De toestemming voor gerichte reclame wordt niet als vrij en geldig beschouwd indien de toegang tot de dienst afhankelijk wordt gesteld van gegevensverwerking.
Het Parlement vraagt hierom nieuwe transparantiemaatregelen voor de vaststelling van een kader voor de betrekkingen tussen platform en gebruiker, onder meer voor reclame, digitale nudging en preferentiële behandeling. Daarnaast vraagt ze de Europese Commissie na te gaan welke mogelijkheden er zijn om gerichte reclame te reguleren, alsook een geleidelijke afschaffing die leidt tot een verbod.
Het voorstel tot het verbieden van persoonsgerichte advertenties, baart de sector zorgen. Online advertenties zijn namelijk een belangrijke inkomstenbron en zorgen ervoor dat burgers nog steeds veen gratis content ter beschikking krijgen. Uitgevers gebruiken hiervoor inderdaad data van de lezers om hen informatie op maat te bezorgen, inclusief advertenties, met respect voor hun privacy. Deze financiering garandeert dat journalistiek gratis en onafhankelijk blijft.
Het grootste deel van advertentie-inkomsten lopen uitgevers echter mis. Deze gaan rechtstreeks naar de GAFA’s van de wereld en zorgen ervoor dat kleinere spelers moeten vechten om zich staande te houden. De sector vreest dan ook dat het verbieden van persoonsgerichte advertenties enkel de kleine spelers zal treffen, waardoor de kwaliteit van berichtgeving in het gedrang komt. In plaats daarvan is er nood aan wetgeving die de grondrechten en de bescherming van burgers waarborgt en tegelijk instaat voor gelijke concurrentie. Er moet een evenwicht gevonden worden tussen het recht op privacy van de burger en het recht om hen diensten te verlenen, zoals kwaliteitsjournalistiek. De regulering terzake moet zich enerzijds focussen op het datagebruik en de monopolisering van advertentie-inkomsten van de grote platformen, en anderzijds op het waarborgen van de duurzaamheid van pers en media.
De vrijheid van meningsuiting en van informatie zorgen ervoor dat we beschikken over een vrij en divers pers- en medialandschap, mede met het oog op de bescherming van onafhankelijke journalistiek. Gebruikers moeten ook beter in staat zijn hun grondrechten online af te dwingen. De snelle ontwikkelingen op technologisch vlak vereisen ook om persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer te beschermen.
De nieuwe Digital Services Act heeft als hoofddoel de veiligheid van gebruikers op het internet te beschermen en zal online platformen verplichten hun steentje bij te dragen. Het is nu wachten op het officiële wetsvoorstel van de Europese Commissie.
Google wordt een partner van het Communicatie Centrum en de Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame
15 oktober 2020
PERSBERICHT VAN HET COMMUNICATIE CENTRUM – 15 oktober 2020
De European Advertising Standards Alliance (EASA) en het Communicatie Centrum/de JEP verwelkomen Google als eerste digital pure player lid en partner van het netwerk voor reclamezelfregulering. Google is het eerste bedrijf dat als digital pure player lid toetreedt tot EASA, naast 13 beroepsverenigingen die de verschillende spelers in het reclame-ecosysteem vertegenwoordigen (adverteerders, agentschappen en media), en in samenwerking met 28 instanties voor zelfregulering op het gebied van reclame, die de nationale ethische codes inzake reclame toepassen.
Hierdoor engageert Google zich ten gunste van de nationale zelfreguleringssystemen, waaronder de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP), die in 1974 is opgericht door het Communicatie Centrum (voorheen de Raad voor de Reclame).
“Ik verheug me dat Google voortaan deelneemt aan de werking van het zelfregulerende systeem inzake reclame, in Europa en met name in België. We hopen dat andere spelers zoals Facebook dit voorbeeld zullen volgen“, aldus Sandrine Sepul, directrice van het Communicatie Centrum.
“Google is verheugd en vereerd om het eerste bedrijfslid van EASA te worden. We zijn overtuigd van het belang van het vertrouwen van de consument in de advertenties die ze online zien voor de toekomst van onze branche en om het internet voor iedereen open en betaalbaar te houden. We weten ook welke belangrijke rol advertenties spelen om Belgische bedrijven te helpen herstellen en te doen groeien in deze moeilijke tijd. EASA en zijn netwerk van Europese advertentieregulators spelen een absoluut cruciale rol in deze inspanning, en we zijn trots als onderdeel van de advertentie-industrie in België om hieraan deel te nemen. We kijken ernaar uit om EASA te ondersteunen bij het handhaven van hoge normen voor veilige, verantwoorde digitale advertenties voor consumenten, terwijl de leden blijven evolueren om gelijke tred te houden met ons snel veranderende ecosysteem.” – Thierry Geerts, Country Manager Google België.
Het Communicatie Centrum is de professionele organisatie die de verschillende communicatieberoepen verenigt, zelf vertegenwoordigd door hun respectieve verenigingen, namelijk de UBA, de ACC, VIA, LA PRESSE.be, Vlaamse Nieuwsmedia, WE MEDIA en de AEA.
Het Communicatie Centrum besteedt een groot deel van zijn middelen aan de JEP, een onafhankelijk en paritair samengesteld orgaan met als missie een eerlijke, oprechte en maatschappelijk verantwoorde reclame te verzekeren.
Het Communicatie Centrum heeft tevens als missie om de economische en sociale rol van de Belgische communicatiesector te promoten. Zijn rol bestaat erin zich op te werpen als bevoorrechte gesprekspartner van de overheid en de pers, en zijn leden te vertegenwoordigen met respect voor hun respectieve eigenschappen, belangen en waarden.
De European Advertising Standards Alliance (EASA) is de stem van de zelfregulering inzake reclame in Europa. EASA verenigt 28 zelfregulerende organisaties in 26 Europese landen en 13 organisaties uit de reclame-industrie die adverteerders, agentschappen en de media vertegenwoordigen: geschreven pers, affichage, televisie, radio, direct marketing en de interactieve digitale industrie. EASA ijvert voor wettelijke, fatsoenlijke, eerlijke, waarheidsgetrouwe en verantwoorde reclame dankzij de toepassing van de deontologische regels inzake reclamezelfregulering.
CONTACT:
Sandrine Sepul, Directrice van het Communicatie Centrum
Hof van Beroep In Frankrijk bevestigt de prejudiciële beslissing van de mededingingsautoriteit
8 oktober 2020
Het Hof van Beroep in Parijs heeft op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in de zaak van de Franse persuitgevers (Alliance) tegen Google.
Het Hof bevestigt de prejudiciële beslissing van de mededingingsautoriteit. Het Hof heeft als volgt geoordeeld:
- Het Hof verwerpt het argument van Google dat de Franse wet in strijd is met de richtlijn;
- Het Hof stelt tevens vast dat er sprake is van vermoedelijk concurrentieverstorend gedrag, wat de voorlopige noodmaatregelen rechtvaardigt;
- Het Hof is het met de mededingingsautoriteit eens dat de inbreuk voldoende gekarakteriseerd en ernstig is om de duurzaamheid van de perssector en de digitale omschakeling ervan aan te tasten. De urgentie van de situatie rechtvaardigde het optreden van de mededingingsautoriteit;
- Ten slotte achtte het Hof de voorlopige maatregelen noodzakelijk en evenredig.
Op de vooravond van deze beslissing kondigde Google aan dicht bij een akkoord te staan Alliance. Google en Alliance zitten intussen al een jaar rond de tafel aangaande een mogelijke vergoeding voor het uitgeversrecht in het kader van de Franse wet. Deze besprekingen zouden de laatste weken positief geëvolueerd zijn. Het aanbod van Google zou niet alleen het uitgeversrecht dekken, maar ook de deelname van de Franse uitgevers aan News Showcase, een nieuw product dat Google recent heeft gelanceerd.
Op weg naar een herziening van artikel 150 van de Grondwet?
7 oktober 2020
De Kamercommissie Grondwet en Institutionele Vernieuwing Financiën behandelt momenteel een wetsvoorstel tot herziening van artikel 150 van de Grondwet teneinde juryrechtspraak voor terroristische misdaden af te schaffen. Het voorstel bepaalt het volgende:
“De jury wordt ingesteld voor alle criminele zaken behoudens voor terroristische misdaden, waarvoor de wet de procedure bepaalt. De door de strafwetten op deze misdaden bepaalde straffen blijven van toepassing.
De jury wordt tevens ingesteld voor politieke misdrijven en drukpersmisdrijven, behoudens voor drukpersmisdrijven die door racisme of xenofobie ingegeven zijn.”
Hoewel er de voorbije jaren verschillende wetsvoorstellen werden ingediend om dit artikel te wijzigen, lijkt dit voorstel meer kans op slagen te hebben. Men wil namelijk vermijden dat de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 voor een volksjury zouden moeten worden behandeld.
In de rand van dit wetsvoorstel werden amendementen ingediend die bepalen dat de correctionele rechtbanken eveneens bevoegd zouden worden voor alle persmisdrijven “die door een discriminerende drijfveer zijn ingegeven” om tegemoet te komen aan de vraag van Unia om persmisdrijven die te maken hebben met discriminatie of haat te correctionaliseren.
Een van de meest cruciale passages uit de Belgische Grondwet, die de fundamenten legde voor de drukpersvrijheid, riep een bijzondere bescherming in het leven voor de pers in onze democratische samenleving (art. 25 § 1 G.W.). De getrapte aansprakelijkheidsregeling (art. 25 § 2 G.W.) en bijkomende procedurele waarborgen, met name de bevoegdheid van het Hof van Assisen inzake drukpersmisdrijven (art. 150 G.W.) die daaraan werd gekoppeld, maken dat de (druk)pers een degelijk juridisch wapenschild werd gegeven om zich te verweren tegen censuur.
Of politieke misdrijven en (terroristische) misdaden al dan niet een exclusieve bevoegdheid voor het Hof van Assisen moeten blijven, laten we in het midden. De bevoegdheid van het Hof van Assisen inzake persmisdrijven staat hier los van. Het is niet omdat de bevoegdheid voor misdaden moet worden aangepast dat dit ook in één beweging dient te gebeuren voor persmisdrijven.
Het huidige systeem inzake persmisdrijven is vatbaar voor kritiek. Door de complexiteit, prijs, angst voor de uitspraak en angst voor de publieke opinie, worden er bijna geen perszaken meer behandeld door het Hof van Assisen, wat volgens criticasters leidt tot straffeloosheid van de pers. Anderzijds bestaan er verschillende andere mechanismen waarbij de pers tot verantwoording kan worden geroepen (burgerrechtelijke aansprakelijkheid op basis van art. 1382 B.W., recht van antwoord, journalistieke beroepsethiek etc.).
Vanuit de sector wordt, in lijn met de rechtspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens, al jaren wordt gepleit voor een volledige depenalisering van persmisdrijven met als gevolg dat de berechting van persmisdrijven via de burgerlijke rechtbanken zou gebeuren. Het correctionaliseren van persmisdrijven zal zorgen voor talrijke vervolgingen en de vrees bij journalisten om over bepaalde onderwerpen te schrijven, naar analogie van wat er gebeurd is in Frankrijk nadat daar de persmisdrijven werden gecorrectionaliseerd.
Men mag in deze discussie vooral niet uit het oog verliezen dat artikel 25 Grondwet eveneens voor herziening vatbaar werd verklaard, meer bepaald om een lid toe te voegen teneinde de waarborgen van de drukpers uit te breiden tot de andere informatiemiddelen. Gelet op de evolutie in de communicatiemedia moet aan het begrip drukpers een ruimere betekenis worden toegekend dan wat destijds slechts mogelijk was door middel van inkt en papier, dit precies teneinde ook in de 21ste eeuw nog steeds de wil van de grondwetgever te respecteren. Meningen die worden verspreid via het internet zijn evenzeer te beschouwen als drukpersmisdrijven, hoewel ze stricto sensu niet werden gedrukt door middel van een drukpers.
Moet fake news gereguleerd worden?
De senaat buigt zich momenteel over de bestrijding van fake news. In het kader van het toekomstig informatieverslag werden reeds verschillende hoorzittingen georganiseerd. Op vijf oktober 2020 kwamen onder meer de Vereniging van Journalisten en de Raad voor de Journalistiek hun standpunt uiteen zetten.
De VVJ is van oordeel dat kwalitatieve journalistiek moet worden gewaarborgd door enerzijds de uitgevers, die hun journalisten correcte arbeidsvoorwaarden en een goede werklast bieden, en anderzijds door de overheid, met onder meer de wet van 1963 inzake de erkenning en de bescherming van de titel van beroepsjournalist. Ook mediawijsheid is niet te onderschatten in de strijd tegen fake news. De VVJ maakt een onderscheid tussen desinformatie, waarbij moet ingezet worden op transparantie en fake news, waar er wel degelijk plaats kan zijn voor censuur. Hier kijkt de VVJ naar de online platformen zelf.
Langs de Franstalige kant vindt l’Association des Journalistes Professionnels (AJP) dat platformen zelf actie moeten ondernemen, en wanneer zij dit niet doen, hiertoe moeten worden verplicht. De AJP pleit voor een GAFA belasting die dient terug te vloeien naar degenen die correcte informatie verspreiden.
Volgens de Raad voor de Journalistiek moet men streven naar betrouwbare journalistiek en mediageletterdheid. Fake news moet ofwel worden verboden of men moet waarheidsgetrouwe informatie worden bevorderd. Sociale media mogen zelf niet beslissen welke media “kwaliteitsvol” zijn, hiervoor moet een zelfregulerende raad zijn waarbij media zich aansluiten en vervolgens engageren een gedragscode te volgen. De Raad voor de Journalistiek vindt ook dat de huidige regelgeving voor sociale media voldoende is en vreest dat zelfregulering bij online platformen weinig zal opleveren.
Le Conseil de déontologie journalistique (CDJ) vreest dat wetgeving inzake fake news gevaren inhoudt voor de volledige perssector. Ze opteren dan ook voor meer transparantie, de controle van de geloofwaardigheid van berichten en een samenwerking van alle partijen. Zelfregulering bij de platformen zelf zal volgens hen niet de gewenste resultaten opleveren.