Home » Archive by category "Newsroom" (Page 11)

Uitgevers krijgen een gunstig oordeel van de JURI-commissie met betrekking tot het uitgeversrecht

21 juni 2018

Op 20 juni vond er een belangrijke stemming plaats in de Commissie voor Juridische zaken (JURI-Commissie) inzake het voorstel van richtlijn inzake auteursrechten. De 4 betrokken commissies van het Europees Parlement (de IMCO-Commissie, de CULT-Commissie, de ITRE-Commissie en de LIBE-Commissie) hadden de voorbije maanden reeds hun stemming uitgebracht. Nu heeft de JURI-Commissie eindelijk het mandaat van het Europees Parlement gestemd om in trialoog onderhandeling te kunnen gaan met de Europese Raad. In navolging van de andere commissies heeft ook de JURI-Commissie het uitgeversrecht positief beoordeeld.

In de huidige auteursrechtelijke wetgeving is het namelijk nog steeds zo dat, in tegenstelling tot film- en muziek producenten, uitgevers geen eigen recht hebben en dus niet over voldoende juridische bescherming beschikken. Uitgevers pleiten al jaren om dezelfde erkende status te verkrijgen. Op 14 september 2016 stelden de Europese commissarissen Andrus Ansip en Günther Oettinger het voorstel van de nieuwe Auteursrechtrichtlijn voor. Door de razendsnelle digitale ontwikkelingen drong een modernisering van het auteursrecht zich op die is aangepast aan de 21ste eeuw. Artikel 11 van dit voorstel voert een uitgeversrecht in dat aan de bezorgdheden van de uitgevers tegemoetkomt.

Het uitgeversrecht beoogt, als aanvulling op het auteursrecht, de positie van uitgevers ten opzichte van derden te versterken zodat uitgevers met derden overeenkomsten kunnen sluiten gericht op het hergebruik van hun digitale content. Hierdoor kunnen uitgevers uit eigen hoofde aanspraken verwerven op de exploitatie van de door hen uitgegeven content. Deze versterking van de positie van de uitgever zal meer zekerheid bieden en zal vooral een hulpmiddel zijn om op te treden tegen parasieten en content aggregatoren die zelf geen bijdrage leveren aan de totstandkoming van content en creatieve inspanningen van uitgevers en de content zonder licentie op ontoelaatbare wijze hergebruiken.

De invoering van een uitgeversrecht is noodzakelijk omdat een gelijk speelveld kan worden gecreëerd op het internet. De JURI-Commissie erkent hiermee nu ook de belangrijke rol van uitgevers in het Europese medialandschap. Nieuwsuitgevers investeren miljoenen euro’s in onafhankelijke kwaliteitsjournalistiek en leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling, productie, distributie en marketing van content door een pluriform aanbod aan te beiden. Momenteel biedt het huidig juridisch kader onvoldoende bescherming om investeringen terug te kunnen verdienen. Nieuwsmedia moeten in staat zijn hun content eerlijk op de markt te brengen en daar een faire vergoeding voor in de plaats krijgen. Artikel 11 van de Auteursrechtrichtlijn verschaft uitgevers van perspublicaties de noodzakelijke rechten om hun perspublicaties te kunnen vermarkten.

Het Europees Parlement en de Raad hebben nu elks hun oordeel op tafel liggen. Indien het mandaat van de JURI-Commissie niet wordt gecontesteerd, kunnen de onderhandelingen in de trialoog tussen de Europese Commissie, de Raad en het Parlement, worden opgestart wat de laatste stap is in het lange onderhandelingsproces met betrekking tot het uitgeversrecht. Indien het mandaat toch gecontesteerd zou worden (door minstens 76 MEP’s), dient het Europees Parlement eerst begin juli nog plenair te stemmen over de tekst die het voorwerp uitmaakt van het mandaat vooraleer de trialoog onderhandelingen kunnen worden opgestart.

Vlaamse Nieuwsmedia hoopt dat nieuwsuitgevers de juridische erkenning zullen krijgen die ze nodig hebben om een sterkere onderhandelingspositie te bekomen en te kunnen optreden tegen ongeautoriseerd hergebruik van hun publicaties voor commerciële doeleinden.

Minister De Croo organiseert debat fake news

29 mei 2018

Nadat enkele belangrijke ontwikkelingen met betrekking tot fake news zich hebben voorgedaan op Europees vlak, zijn er ook vanuit Belgische hoek initiatieven ontstaan om de negatieve gevolgen van desinformatie tegen te gaan. Eerder maakte de Europese Commissie in een mededeling haar visie inzake het aanpakken van online desinformatie bekend. Kort daarna heeft ook Minister van Digitale Agenda Alexander De Croo opdracht gegeven om een expertengroep samen te stellen met academici en stakeholders die tegen 25 juni 2018 aanbevelingen over fake news zullen overmaken aan de minister met oog op het bepalen van een Belgisch standpunt. De minister pleit daarbij voor een evenwicht tussen het beschermen van de vrijheid van meningsuiting enerzijds en maatregelen tegen desinformatie anderzijds. Bovendien loopt er tot 31 mei 2018 een burgerbevraging om tot concrete voorstellen te komen voor de bestrijding van fake news via de website www.stopfakenews.be waarbij iedereen voorstellen kan formuleren en voorstellen van anderen kan beoordelen door deze te liken of juist niet te liken. Tot slot was er op 17 mei een publiek debat met topexperts in BeCentral. Vragen die hierbij werden gesteld waren hoe we fake news dienen te bestrijden, of er regulering nodig is om dit fenomeen aan te pakken en dienen online platformen aan zelfcensuur te doen? Dit debat vormt een drieluik, samen met de publieke consultatie en de expertengroep over fake news.

In het debat met topexperts zetelden Alexander De Croo, Christian Van Thillo (CEO De Persgroep), Siada El Ramly (EU organisatie online platformen), Beatrice Delvaux (hoofdeditorialiste Le Soir) en Antoinette Rouvroy (Universiteit van Namen). Kortom een veelzijdig paneldebat met meningen uit verschillende invalshoeken.

Ter inleiding werden de gevaren van fake news voor een democratie besproken. Fake news is van alle tijden maar door zijn razendsnelle verspreiding, het gebruik van algoritmen en de problematiek om de bron te achterhalen, maakt dat fake news zoals deze zich vandaag manifesteert, gevaarlijker is dan ooit. In een democratie kan dit dan ook catastrofaal zijn als niemand hiervoor verantwoordelijk wordt gesteld. Daarenboven schuilt er ook een gevaar voor de mediasector aangezien er geen duidelijk onderscheid meer is tussen kwaliteitsvolle journalistiek en artikels met een puur commercieel belang.

Al snel kwam het veelbesproken incident rond Cambridge Analytica ter sprake (Cambridge Analytica was een privaat Brits-Amerikaans databedrijf dat datamining, data-analyse en direct marketing bundelde met strategische communicatie voor verkiezingscampagnes. Het consultingbedrijf heeft ondertussen een faillissementsprocedure aangevraagd). Sinds maart 2018 is aan het licht gekomen dat de dataverwerker misbruik maakte van de gegevens van miljoenen Facebookgebruikers. Cambridge Analytica had persoonlijkheidstesten ontwikkeld om data van gebruikers uit het sociaal netwerk te halen en verkocht het aan bedrijven en politieke partijen, die daardoor gerichte advertenties op Facebook konden plaatsen. Zo wordt beweerd dat gerichte propaganda werd verstuurd naar aanloop van het referendum over de Brexit en de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2016. Het gebruik van persoonlijke data die wordt verzameld zonder toestemming van gebruikers (en zelfs van hun vrienden die geen gebruiker zijn) roept ethische vragen en bedenkingen rond privacy op.

Christian Van Thillo vindt het dan ook noodzakelijk dat er wetgeving komt die internetbedrijven zoals Google en Facebook verantwoordelijk, maakt voor de content die op hun platformen verschijnt. Zij aggregeren, cureren en publishen net zoals een uitgever waardoor zij geen zuiver technologisch bedrijf meer zijn maar hierdoor een redactionele verantwoordelijkheid hebben. “Dat de eigenaars van de mediaplatformen de dans ontspringen, is het grootste onrecht dat bestaat”, aldus Van Thillo.
Platformen zijn tot op vandaag niet aansprakelijk voor de inhoud dat wordt geplaatst, tenzij voor enkele uitzonderingsgevallen zoals vb. oproep tot geweld of rassenhaat. Van Thillo wil dat voor hen dezelfde wetten gelden als voor uitgevers.

Siada El Ramly, die de internetplatformen vertegenwoordigd, heeft hier een andere mening over. Zij werkt voor een koepelorganisatie met onder meer Facebook, Google en Twitter als leden. Volgens haar zijn de internetbedrijven wel degelijk verantwoordelijk voor wat gepubliceerd wordt en moeten ze zich houden aan de wetten in alle Europese lidstaten en zijn er bovendien ook strenge gedragscodes. Minister De Croo bevestigde dat de platformen inderdaad strafrechtelijke verantwoordelijkheid hebben. De aansprakelijkheid van journalistieke media gaat echter veel verder, want hier geldt ook de burgerrechtelijke aansprakelijkheid.

Op de vraag of fake news dient te worden gereglementeerd, waren de meningen verdeeld. Het is echter wel duidelijk dat deze problematiek een gedeelde verantwoordelijkheid is van zowel de traditionele media, de regering, de platformen maar ook van de gebruikers zelf. Er dient vanuit de regering te worden ingezet op mediageletterdheid zodat de burgers kritisch kunnen redeneren en oordelen. Op deze manier kan fake news worden aangepakt waaruit iedereen voordeel haalt.
Ook het verslag van de Europese Commissie bevestigt dat 74% van de bevraagden van mening is dat lezers zich onvoldoende bewust zijn van de stappen die moeten worden genomen om de waarheidsgetrouwheid van nieuws te verifiëren tijdens het lezen en delen van online nieuws Bovendien is 71% van deze bevraagden voorstander voor een verdere investering in opleidingen en het bewustmaken van nieuwsverificatie door de gebruikers met het oog op het kritischer beoordelen en gebruiken van online informatie.

Mediacademie: Festival voor de Jonge Journalist – 20 september 2018

14 mei 2018

Op donderdag 20 september 2017 organiseert Mediacademie Journalistiek in Muntpunt Brussel het Festival voor de Jonge Journalist. Alle studenten journalistiek zijn van harte welkom! Ontdek hier de save de date.

De dag wordt afgesloten met de bekroning van de beste journalistieke stukken ingestuurd door pas afgestudeerde studenten journalistiek.
Inschrijven kan vanaf nu (zie hieronder). Dit event is volledig kosteloos voor studenten journalistiek en pas afgestudeerde journalisten.
Line-up:

14u30                Onthaal
15u                Workshop Solliciteren + Workshop Freelancing
16u15                Jobbeurs + casual speeddaten + finger food
17u30                Workshop Solliciteren + Workshop Freelancing
18u30                Jobbeurs
19u15                 Prijsuitreiking
20u                Receptie

Dit event wordt georganiseerd met de steun van de Vlaamse Overheid, de Vlaamse Nieuwsmedia, The Ppress/UPP, Medianetwerk Plus en Media21 in samenwerking met Mediarte, VVJ en de Raad voor de Journalistiek

Inschrijven kan via info@mediacademie.be.
Website: https://www.mediacademie.be/#Festival%20voor%20de%20Jonge%20Journalist
Facebook: https://www.facebook.com/events/434752563603943/

Nieuwe wetgevende stappen voor online platforms die leiden tot meer transparantie en billijke voorwaarden

5 mei 2018

De Europese Commissie heeft op 26 april 2018 een voorstel van verordening bekend gemaakt om de onbillijke contractbepalingen en handelspraktijken van online platforms ten opzichte van zakelijke gebruikers te faciliteren. Het voorstel is het resultaat van twee jaar feitenonderzoek met verscheidene raadplegingen, een Eurobarometer-enquête en een uitgebreid economisch onderzoek. Deze nieuwe regeling dient een eerlijk, transparant en voorspelbaar ondernemingsklimaat voor kleinere bedrijven te creëren en hierdoor een betere werking van de digitale eengemaakte markt te bewerkstelligen. In deze markt zijn platforms en zoekmachines belangrijke kanalen geworden voor bedrijven om hun consumenten te bereiken. Volgens een recente door de Europese Commissie gevoerde Eurobarometer-enquête maakt 42% van de kleine en middelgrote ondernemingen gebruik van een onlinemarktplaats om producten of diensten aan te bieden.
Er is een duidelijke erkenning dat deze onlinemarktplaatsen de groei en ondernemerschap binnen de Europese Unie stimuleren, maar anderzijds is er nood aan rechtszekerheid en een duidelijke omkadering aangezien kleine bedrijven sterk afhankelijk zijn geworden van deze nieuwe kanalen en misbruiken in de digitale economie moeten worden vermeden. De aanpak van de Europese Commissie dient een versnippering van de interne markt door een lappendeken aan nationale regels te voorkomen.
Het voorstel tracht deze problematiek aan te pakken door een regeling uit te werken op het vlak van:

Transparantie (artikel 3, 4, 5, 6, 8)

Aanbieders van onlinediensten moeten ervoor zorgen dat hun voorwaarden voor professionele gebruikers gemakkelijk te begrijpen en te allen tijde beschikbaar zijn, zelfs in de precontractuele fase. Bij niet naleving zullen de bepalingen niet bindend zijn voor de professionele gebruikers.
Duidelijke communicatie is vereist met betrekking tot de redenen waarom een professionele gebruiker tijdelijk of definitief van een platform kan worden verwijderd, die bovendien gebaseerd moeten zijn op objectieve gronden. Deze aanbieders moeten een minimale termijn in acht nemen (ten minste 15 dagen) voordat zij hun voorwaarden wijzigen, tenzij het zou gaan om een wijziging vanwege een wettelijke verplichting.
Wanneer een onlineplatform het aanbod van een zakelijke gebruiker geheel of gedeeltelijk offline haalt of verwijdert, moet het platform dat motiveren met objectieve gronden.
Tot slot moeten onlineplatforms en onlinezoekmachines in hun voorwaarden algemene criteria vaststellen voor de wijze waarop goederen en diensten worden gerangschikt in de zoekresultaten en moeten platforms een algemeen beleid opstellen en publiceren over:
(i) welke gegevens zij genereren en voor wie en onder welke voorwaarden deze toegankelijk zijn;
(ii) hoe zij hun eigen goederen of diensten behandelen ten opzichte van die welke worden aangeboden door hun zakelijke gebruikers;
(iii) hoe zij via contractclausules de gunstigste prijs of de interessantste producten en diensten van hun zakelijke gebruikers eisen (Most-Favoured-Nation-clausules).

 

Geschillenbeslechting: klachtenprocedures en bemiddeling (artikel 9, 10, 11, 12)

Aanbieders van onlinebemiddelingsdiensten moeten een intern systeem voor de behandeling van klachten opzetten dat makkelijk toegankelijk is voor de professionele gebruikers. Zij maken jaarlijks alle relevante informatie (het totaal aantal ingediende klachten, het onderwerp van de klachten, de verwerkingstijd en het gevolg dat aan de klachten is gegeven) over het functioneren en de doeltreffendheid van hun interne klachtenbehandelingssysteem beschikbaar voor het publiek.
Om alternatieve geschillenbeslechting te vergemakkelijken moeten alle aanbieders van onlinediensten in hun voorwaarden aangeven met welke onafhankelijke en gekwalificeerde bemiddelaars zij bereid zijn om te goeder trouw samen te werken aan de geschillenbeslechting. De sector wordt dan ook aangemoedigd om op vrijwillige basis gespecialiseerde onafhankelijke bemiddelaars aan te stellen die buitengerechtelijke geschillen in het kader van onlinebemiddelingsdiensten kunnen behandelen.
Tot slot krijgen representatieve organisaties of verenigingen (Bijvoorbeeld: organisaties en verenigingen die een legitiem belang hebben bij het vertegenwoordigen van professionele gebruikers, alsmede overheidsinstanties die in de lidstaten zijn gevestigd) het recht om namens bedrijven gerechtelijke procedures te starten om de nieuwe regels inzake transparantie en geschillenbeslechting te doen naleven en inbreuken te doen verbieden.

Een opvolgingssysteem om het effect van de nieuwe regels te evalueren (artikel 14)

Deze “waarnemingspost” dient de huidige en nieuwe problemen en kansen in de digitale economie te monitoren zodat de Europese Commissie het wetgevingsvoorstel kan aanpassen indien dit noodzakelijk zou blijken. De verplichtingen uit de artikels 5 tot en met 8 worden geëvalueerd en eventueel kunnen bijkomende bepalingen, zoals op het gebeid van de handhaving, worden toegevoegd. Afhankelijk van de vorderingen en de inzichten van het waarnemingscentrum zal de Commissie uiterlijk over drie jaar vanaf de inwerkingtreding nagaan of er behoefte is aan verdere maatregelen en een rapport opstellen.
Er kan bovendien door personen of ondernemingen feedback worden gegeven t.e.m. 28 juni 2018 via de website van de Europese Commissie. Na inzameling van alle adviezen en voorstellen zal de Europese Commissie een samenvattend document opstellen en overhandigen aan het Europees Parlement en de Raad zodat deze tijdens de onderhandelingen kunnen worden besproken.

Mededeling Europese Commissie inzake Fake News: oog voor ondersteuning kwaliteitsjournalistiek en mediawijsheid

30 april 2018

Op 26 april 2018 maakte de Europese Commissie in een Mededeling haar visie inzake het aanpakken van online desinformatie bekend.
De Europese Commissie definieert de term ‘fake news’ niet, maar definieert ‘desinformatie’ als ‘verifieerbare valse of misleidende informatie gemaakt, voorgesteld en verspreid uit economisch gewin of om opzettelijk het publiek te misleiden en in elk geval publieke schade toe te brengen’.
De Commissie wenst vier zaken te bereiken:

  • Verbeteren van transparantie inzake de manier waarop informatie werd geproduceerd of gesponsord;
  • Promoten van diversiteit van informatie (via de ondersteuning van kwaliteitsvolle journalistiek en het in evenwicht brengen van de relatie tussen de content producenten en de content verspreiders);
  • Bevorderen van de credibiliteit van informatie, met indicatie van de betrouwbaarheid van informatie door ‘trusted flaggers’ en door het verbeteren van de traceerbaarheid van informatie en authenticatie van invloedrijke informatie verspreiders;
  • Inclusieve oplossingen gedragen door een brede groep van stakeholders (publieke instellingen, online platformen, adverteerders, trusted flaggers, journalisten en mediabedrijven).

De mededeling introduceert een breed gamma van aanbevelingen, met een focus op online platformen. Vijf acties staan in de pipeline:

  1. Naar een transparanter, betrouwbaar en verantwoordelijk ecosysteem

Aangezien online desinformatie samengaat met een gebrek aan transparantie en traceerbaarheid in het bestaande platform ecosysteem en de impact van algoritmes en online advertentiemodellen, is  volgens de Commissie het volgende noodzakelijk:

  • Gedragsverandering bij online platformen: zij moeten snel en effectief reageren om gebruikers te beschermen tegen disinformatie: de Commissie ondersteunt het opstellen van een ambitieuze Code of Practice, dat zal voortbouwen op de kernprincipes zoals voorgesteld door de High level Expert Group. De Commissie zal hiervoor een multistakeholder forum bijeenroepen teneinde een kader aan te bieden voor een efficiënte samenwerking tussen de verschillende stakeholders, i.e. online platformen, advertentie spelers, media en vertegenwoordigers van de burgermaatschappij.  De input van dit forum moet eind juli resulteren in een Europese’ Code of Practice on Disinformation’.
  • Faciliteren van fact checking: gemeenschappelijke kennis en vermogen om disinformatie te monitoren moet worden versterkt. Een intens netwerk van sterke en onafhankelijke fact-checkers is een essentiële voorwaarde voor een gezond ecosysteem. De Commissie zal dan ook de oprichting van een onafhankelijk Europees netwerk van fact-checkers ondersteunen. De Commissie zal hiervoor ook een veilig Europees online platform ter beschikking stellen.
  • Bevorderen van online verantwoordelijkheid: de Commissie zal het eIDAS netwerk aanmoedigen om in samenwerking met de platformen vrijwillige online systemen te promoten die toelaten aanbieders van informatie te identificeren door middel van betrouwbare elektronische identificatie en authenticatie middelen.
  • Aanwenden van nieuwe technologieën (A.I., blockchain, cognitieve algoritmes etc.)
  1. Naar veiligere en robuuste verkiezingen

De Commissie zal een dialoog opstarten met de lidstaten om hen te ondersteunen in het beheren van de risico’s inzake cyberaanvallen en disinformatie tijdens het verkiezingsproces.

  1. Bevorderen van onderwijs en mediawijsheid
  • De Commissie zit de Media Literacy Expert Group voor en steunt pilootprojecten zoals ‘Media Literacy for all’;
  • De Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten erkent het belang van mediawijsheid;
  • De Commissie steunt een aantal initiatieven inzake Internet Safety, digital well-being, digital skills etc.;
  • Lidstaten, sociale partners en onderwijsinstellingen delen hun expertise inzake digitaal onderwijs in de ‘EU’s Working Group Digital Skills and Competences’;
  • De Commissie moedigt lidstaten aan om middelen vrij te maken en mediawijsheid op te nemen in hun onderwijsrichtlijnen.

De  Commissie zal ook een Europese week inzake mediawijsheid organiseren.

  1. Ondersteuning van kwaliteitsjournalistiek als een essentieel element in een democratische samenleving

Kwaliteitsmedia en journalistiek speler een belangrijke rol in het aanbieden van kwaliteitsvolle en diverse informatie aan de burgers. Het garanderen van een pluralistische en diverse mediaomgeving, zal ervoor zorgen dat disinformatie afzwakt.  Concreet voorziet de Commissie het volgende:

  • Lidstaten worden aangemoedigd horizontale steun te overwegen gericht op marktfalen, dat een invloed heeft op kwaliteitsjournalistiek, alsook om specifieke activiteiten te ondersteunen, zoals opleiding van journalisten;
  • De Commissie zal in 2018 een call lanceren voor de productie en verspreiding van kwaliteitsnieuws over Europese zaken via data-driven nieuwsmedia;
  • De ‘Fundamental Rights Agency’ zal aanbevelingen, tips en tools ter beschikking stellen aan journalisten inzake ethische dilemma’s, waaronder desinformatie.
  1. Counteren van interne en externe desinformatie via strategische communicatie: de Europese Commissie zal werk maken van een betere communicatie als reactie op o.a. de Russische desinformatie.

 

Difference Day is een feest voor de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting

30 april 2018


Op 3 mei, de World Press Frreedom Day, vindt na een geslaagde editie vorig jaar, de vierde editie plaats van Difference Day in het Brussels Centrum voor Schone Kunsten Bozar.

Difference Day wordt georganiseerd door de Vrije Universiteit Brussel, Université Libre de Bruxelles, Erasmushogeschool Brussel, Bozar en Evens Foundation en honoreert mensen, instellingen en organisaties die het verschil maken in het uitdragen van vrijheid van meningsuiting, zonder deze evenwel te verabsoluteren.De vierde editie van Difference Day staat in het teken van Voices of Resistance.  Het is dit jaar namelijk 50 jaar geleden dat  in mei de bevolking in verschillende landen zich begon te verzetten tegen ’the establishment’. Ook toen wer de BOZAR bezet door studenten om van zich te laten horen.
Op het programma staan een heleboel interessante debatten:

  • Silence of critical voices: killing me softly? (organised by Unesco & European Commission)
  • Resisting commercial correctness in the news room (organised by Association of European Journalists)
  • Voices of Resistance: the information heroes around the globe (organised by European Endowment for Democracy & Unesco)
  • Stop, look and listen: how can we make vocies of resistance heard? (organised by Events foundation)

Nadien kan u deel uitmaken van een speciale editie van “Live Magazine” waarbij auteurs, fotografen, journalisten live een aantal story’s zullen performen waarna nog een prijsuitreiking volgt.

Registeren kan hier.
Meer informatie: www.differenceday.com
Twitter account: https://twitter.com/differenceday16
Facebook Account: https://www.facebook.com/differencedaybxl/
You tube account: https://www.youtube.com/channel/UClM2MMCVaD3NNTGHxFM8Zuw
Instagram account: https://www.instagram.com/differenceday/

Rapporteur van het Europees Parlement Axel Voss steunt het uitgeversrecht

18 april 2018

 
18 april 2018
In de Commissie Juridische Zaken heeft rapporteur Axel Voss een voorstel ingediend dat persuitgevers een exclusief recht toekent als noodzakelijk onderdeel van de Europese auteursrechtelijke hervorming. In de huidige auteursrechtelijke wetgeving is het namelijk nog steeds zo dat, in tegenstelling tot film- muziek en omroepproducenten, uitgevers geen eigen recht hebben en dus niet over dezelfde juridische bescherming beschikken. Een wettelijke verankering van een uitgeversrecht is noodzakelijk om de diversiteit van nieuwscontent en de toekomst van kwaliteitsvolle journalistiek in Europa te verzekeren. Bovendien moet het recht op informatie van de burgers als één van de basispijlers in een democratische samenleving diep verankerd en voldoende beschermd blijven.
Ook Europees Commissaris Andrus Ansip steunt het uitgeversrecht en verdedigde de auteursrechtelijke belangen van de uitgevers tijdens de Londen Book Fair. Hij beargumenteert dat de auteurswetgeving werd gecreëerd vóór de digitale revolutie. Deze digitalisatie heeft tot nieuwe businessmodellen geleid waarbij het internet een belangrijke marktplaats is geworden voor toegang en distributie tot auteursrechtelijk beschermd materiaal. Om onze culturele diversiteit te waarborgen, dient de huidige wetgeving te worden aangepast zodoende de creatieve en culturele sectoren competitief kunnen blijven in dit digitale tijdperk.
De voorbije maanden hebben de verschillende commissies in het Europees parlement (de IMCO-Commissie, de CULT-Commissie, de ITRE-Commissie en de LIBE-Commissie) een positieve stemming uitgebracht aangaande het uitgeversrecht zoals dit in het oorspronkelijke voorstel van Auteursrechtrichtlijn door de Europese Commissie werd gelanceerd, weliswaar elks met hun eigen accenten en modaliteiten. De stemming in de laatste commissie, namelijk de Commissie Juridische Zaken zal plaatsvinden in de tweede helft van de maand juni 2018.
In het herwerkte artikel 11 heeft Axel Voss een bijkomende bescherming toegevoegd aan het uitgeversrecht, namelijk door een “onvervreemdbaar recht op een eerlijke en evenredige vergoeding voor dergelijk gebruik” in te voegen.
Aangezien er veel verwarring bestaat rond het toepassingsgebied van het hyperlinken, wordt er in rechtsoverweging 33 verduidelijkt dat deze bescherming zich niet uitstrekt tot handelingen van hyperlinking die geen mededeling aan het publiek vormen (dit in overeenstemming met o.a. het GS Media arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie), met name hyperlinking naar inhoud die met toestemming van de rechthebbende op het internet beschikbaar werd gemaakt voor het publiek, alsook hyperlinks naar inhoud die beschikbaar is op een andere website zonder toestemming van de rechthebbende voor niet-commerciële doeleinden door een persoon die niet wist of redelijkerwijs geen kennis kon hebben van het illegale karakter van de publicatie van die werken op die andere website.
Vlaamse Nieuwsmedia hoopt dat nieuwsuitgevers de juridische erkenning zullen krijgen die ze nodig hebben om een sterkere onderhandelingspositie te bekomen en te kunnen optreden tegen ongeautoriseerd hergebruik van hun publicaties voor commerciële doeleinden.
Vlaamse Nieuwsmedia steunt dan ook de standpunten van de Europese associaties die de kranten-en magazine uitgevers vertegenwoordigen, namelijk NME, EMMA, ENPA en EPC. Zij benadrukken in hun persbericht het volgende:
uitgevers bieden een noodzakelijke dienst aan door te investeren in kwaliteitsvolle journalistiek, wat de beste en meest efficiënte manier is om een antwoord te bieden tegen polemiek en valse informatie op het internet. Het is daarom noodzakelijk om te voorkomen dat derde partijen zonder toestemming en vergoeding misbruik maken van de content en merken van kranten en magazines voor commerciële doeleinden”.

Minister Gatz richt burgerkabinet Media op waarbij burgers kunnen debatteren en aanbevelingen formuleren

30 maart 2018

Groot-Bijgaarden, 30 maart 2018
Vlaams minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel, Sven Gatz heeft een initiatief gelanceerd om burgers te betrekken bij zijn beleid. Via deze vier opgerichte burgerkabinetten kan elke geïnteresseerde mee debatteren en aanbevelingen formuleren.
Er worden met betrekking tot het burgerkabinet Media dit voorjaar twee projecten voorzien. Voor het eerste project kan iedereen zich online inschrijven. Van 31 januari tot en met 7 april 2018 kunnen ideeën en ervaringen worden gedeeld op het online platform www.burgerkabinet.be of via mini-burgerkabinetten die worden georganiseerd door lokale organisaties. Er zullen ook drie online paneldebatten (Fake news, Iedereen journalist en Blik op de toekomst) worden georganiseerd waarbij er via de PC kan worden gedebatteerd.
Het tweede project bestaat uit een bijeenkomst in het Vlaams Parlement op 21 april 2018 van een kerngroep van 150 personen die de resultaten van het onlinetraject uitwerkt tot beleidsaanbevelingen voor de sector en voor de minister van Media. Na afloop van het burgerkabinet zal minister Gatz de aanbevelingen opnemen in zijn beleid en delen met de mediasector.
De resultaten van het eerste debat over fake news zijn reeds terug te vinden op de website van het burgerkabinet. Er werd gepoogd om een definitie over fake news te formuleren, maar zoals bij de meeste hedendaagse paneldebatten over fake news werd er geen gemeenschappelijk standpunt overeengekomen omdat dit begrip verschillende ladingen dekt. Een belangrijk onderdeel van fake news was volgens de deelnemers wel het bewust gebruik van nieuws om te manipuleren. Slechts 30% was van mening dat fake news geen grote problemen met zich zal meebrengen, maar de meerderheid van de deelnemers zag het fenomeen als een bedreiging voor de democratie waarbij media een belangrijke rol vervullen. Het concept ‘fake news’ ondermijnt het geloof in de media tout court, en ondermijnt de meningsvorming die essentieel is voor een gezonde democratie.
Zowel de burgers als de nieuwsmedia (nieuwsorganisaties, zenders, journalisten…) dienen volgens de deelnemers hun verantwoordelijkheid op te nemen. Deze nieuwsmedia dient kritisch om te gaan met bronnen en feiten. Deze worden geacht de kwaliteitsbewakers te zijn die goed geschoold, kritisch en onafhankelijk moeten zijn. De burger zelf dient ook bewust te zijn van het fenomeen en met een kritische geest om te gaan met verschillende nieuwsbronnen. Het onderwijs, politici en de overheid dienen de burgers te ondersteunen en mediawijsheid verder te ontwikkelen. Er is geen consensus over de aard en vorm over mogelijke controleorganismen, maar het was vrijwel duidelijk dat dit niet aan de overheid mag worden overgelaten omdat het principiële recht op vrije meningsuiting ten alle tijde dient te worden gevrijwaard. Buiten de overtuiging van de rol van de media om feiten en uitspraken te controleren (fact checking) werden er enkele ideeën en oplossingen gesuggereerd zoals vb. een onafhankelijk orgaan, mappen van fake news, facebooktransparantie, steun van de media, cybersecurity, hygiëne standaarden voor ISP,…
De conclusie was echter nog steeds dat online fake news moeilijk te bestrijden is en dat de meest optimale oplossing er nog altijd in bestaat om te investeren in mediawijsheid en hopen dat de burger autonoom kan reflecteren. Een conclusie die door de Vlaamse nieuwsmedia zeker kan worden gedeeld.

De Europese Commissie wil een eengemaakt belastingsysteem voor digitale bedrijven die actief zijn in Europa

27 maart 2018

Groot Bijgaarden, 27 maart 2018
Veroudering van huidige belastingregels
De Europese Commissie heeft op 21 maart 2018 twee afzonderlijke wetgevingsinitiatieven voorgesteld teneinde te garanderen dat er permanente en duurzame oplossingen komen om een eerlijk aandeel in belastinginkomsten uit online-activiteiten te genereren. De huidige internationale belastingregels werden opgesteld toen bedrijven nog een fysieke aanwezigheid hadden en de digitalisering nog niet bestond. Deze regels zijn echter niet meer toereikend omdat bedrijven tegenwoordig meer gebruik maken van content, datagegevens en automatisering waardoor online grensoverschrijdende handel op grote schaal mogelijk wordt gemaakt, zonder dat er een fysieke aanwezigheid nodig is. Het gaat hier meer bepaald over digitale spelers zoals sociale media, deelplatforms en aanbieders van onlinecontent die vaak vanuit een kleine vestiging of zelfs zonder vestiging opereren. De huidige definitie van waardecreatie dient dan ook te worden aangepast omdat het in een digitale economie minder evident is geworden om te bepalen in welke lidstaat de creatie van waarde ontstaat.
De moeilijkheid bestaat er in om alle digitale bedrijven een billijk aandeel aan belastingen te laten betalen zodat de overheidsfinanciën van de Europese lidstaten een boost krijgen aangezien het gemiddelde effectieve belastingtarief van digitale bedrijven de helft is van dat van bedrijven in de traditionele economie van Europa.
Twee wetgevingsvoorstellen uitgewerkt door de Europese Commissie
De vraag werd reeds door de Europese Raad in oktober 2017 gesteld of het huidige belastingsysteem van winstbelastingen nog wel passend is voor digitale bedrijfsmodellen. De huidige tendens bestaat er in dat de verschillende Europese lidstaten afzonderlijk op zoek gaan naar snelle oplossingen om digitale activiteiten te belasten. Het gevolg is dat er een lappendeken aan regelgeving ontstaat waarbij juridische leemtes en fiscale onzekerheid voor de bedrijven wordt gecreëerd. Er is een gecoördineerde aanpak nodig om ervoor te zorgen dat de digitale economie op een eerlijke, groeivriendelijke en duurzame manier wordt belast en dat er een gelijk speelveld wordt gecreëerd, dat overigens ook in overeenstemming is met de lopende werkzaamheden van de OESO[1].
De Europese Raad heeft dan ook opdracht gegeven aan de Europese Commissie om hier begin 2018 werk van te maken. De Commissie heeft een onderscheid gemaakt tussen maatregelen op lange en korte termijn in twee aparte wetgevingsvoorstellen.
Voorstel 1: een gemeenschappelijke hervorming van de vennootschapsbelastingregels in de EU voor digitale activiteiten.
Het eerste voorstel biedt een gemeenschappelijke hervorming van de vennootschapsbelastingregels aan. Op de lange termijn zouden nieuwe Europese regels moeten worden vastgesteld om te bepalen waar digitale bedrijven hun waarde creëren en hoe winsten moeten worden toegerekend (bijvoorbeeld naargelang waar de gebruiker zich op het moment van verbruik bevindt). Hierdoor worden de lidstaten ook in staat gesteld om de winsten te belasten die op hun grondgebied zijn gegenereerd, zelfs als een bedrijf daar niet fysiek aanwezig is. De Europese Commissie wenst deze maatregel te incorporeren in de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB).[2]
Een digitaal platform wordt niet meer belast volgens haar fysieke aanwezigheid, maar wordt geacht een belastbare “digitale aanwezigheid” te hebben in een lidstaat als het aan één van de volgende criteria voldoet (artikel 4):
– de jaarlijkse inkomsten in een lidstaat bedragen meer dan 7 miljoen euro
– er zijn meer dan 100000 gebruikers in een lidstaat in een belastingjaar
– in een belastingjaar werden meer dan 3000 contracten voor onlinediensten met gebruikers afgesloten.
Voorstel 2: een voorlopige belasting op bepaalde inkomsten uit digitale activiteiten.
Het tweede voorstel biedt een interim-oplossing aan de lidstaten voor de belangrijkste digitale activiteiten die momenteel niet worden belast in de EU maar waardoor er onmiddellijk inkomsten kunnen worden gegenereerd. Deze tijdelijke oplossing dient te voorkomen dat de lidstaten eenzijdig maatregelen  gaan nemen. Volgens het voorstel worden de activiteiten belast die gebruikers een belangrijke rol geven in de waardecreatie en die het moeilijkst te ondervangen zijn met de reeds bestaande belastingregels (zoals bijvoorbeeld inkomsten uit de verkoop van online-advertentieruimte of uit de verkoop van data die zijn gegenereerd uit informatie die door gebruikers is verstrekt). In tegenstelling tot hetgeen gangbaar is in de gewone vennootschapsbelasting, zullen alle inkomsten belast worden, en niet alleen de bedrijfswinst (na aftrek van verliezen en kosten). De belastingen worden toegepast tegen een tarief van 3% en worden geïnd door de lidstaten waar de gebruikers zich bevinden. Volgens artikel 4 van het voorstel komen alleen bedrijven in aanmerking die jaarlijks wereldwijd minstens 750 miljoen euro en in de EU minstens 50 miljoen euro aan inkomsten hebben zodat kleine bedrijven onbelast blijven.
Deze twee wetgevingsvoorstellen zullen voor advies aan het Europees Parlement en ter goedkeuring aan de Raad worden voorgelegd waarbij de vereiste unanimiteitsregels gelden.
Gevolgen nieuwe regelgeving voor de nieuwssector.
Door onlineplatforms aan te sporen hun billijke aandeel in de belastingen te betalen, heeft de Europese Commissie een eerste positieve stap gezet om een gelijk speelveld tussen online platforms en de rest van het internetecosysteem tot stand te brengen. Er kunnen echter toch enkele kanttekeningen worden geplaatst. News media Europe heeft in een persbericht haar bezorgdheid geuit met betrekking tot het toepassingsgebied van het voorgestelde belastingsysteem voor digitale bedrijven en de mogelijke gevolgen voor de uitgevers. Hoewel het voorstel gericht is op het belasten van digitale spelers daar waar waarde wordt gecreëerd, zou het voorstel onbedoeld ook uitgevers kunnen omvatten die aan digitale aanbiedingen doen. Dit zou dan ook in strijd zijn met het beoogde doel van de voorgestelde belastingregel aangezien deze is ontstaan uit de noodzaak om een oplossing te vinden voor het onevenwicht tussen de economische realiteit en de betaalde belastingen door digitale platforms. Dit voorstel belemmert de inspanningen van de Europese nieuwsmerken voor een duurzame digitale toekomst en zal dan ook ten nadele zijn van de consumenten.
[1] De OESO heeft de belastinguitdagingen van de digitale economie tot actiepunt 1 van haar Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) project gemaakt. Concrete voorstellen worden in april 2018 verwacht.
[2] Dit is het eerdere voorstel van de Commissie om winsten van grote multinationale groepen beter te baseren op de plaats waar de waarde wordt gecreëerd.

Commissie van Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek deelt in een adviesrapport zes aanbevelingen mee

Groot-bijgaarden, 27 maart 2018.
Het Nederlandse Stimuleringsfonds voor de Journalistiek gaf in 2017 aan een commissie[1] de opdracht om te onderzoeken in hoeverre meer samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen op het gebied van journalistieke infrastructuur en innovatie mogelijk en wenselijk is. Het gevolg hiervan is het adviesrapport “Een taal, meer stemmen. Journalistiek beleid, innovatie en samenwerking in Vlaanderen en Nederland”. De commissie heeft op basis van bureauonderzoek en gesprekken met verschillende mediaexperts uit Vlaanderen[2] en Nederland  een beeld geschetst van de huidige stand van zaken op het terrein van journalistiek en journalistieke innovatie. In het rapport heeft de commissie op basis van de analyse van ontwikkelingen in de markt en het beleid in beide gemeenschappen zes aanbevelingen opgesteld.
Op 22 februari 2018 werd het rapport bekendgemaakt in deBuren tijdens de derde editie van het Mediacongres. De 6 aanbevelingen van de commissie hebben betrekking op volgende onderwerpen:
–              Een permanente en onafhankelijke mediamonitoring in beide landen is onontbeerlijk  voor een doelgericht mediabeleid, waarbij het de verantwoordelijkheid van de overheid is om dit te faciliteren. De monitoring dient in beide landen te worden geharmoniseerd en de resultaten met elkaar gedeeld.
–              Steun van de overheid moet zich niet uiten in generieke steun aan bedrijven, maar wel in het steunen van journalistieke infrastructuur en innovatie, met daarbinnen aandacht voor de regionale en lokale journalistiek. Aanbevolen wordt een Vlaams Stimuleringsfonds voor de Journalistiek op te richten waarbij een samenwerking met het Nederlands Stimuleringsfonds wordt beoogd;
–              Journalistieke organisaties moeten samenwerken inzake innovatie om het hoofd te kunnen bieden aan een aantal bedreigingen zoals de toename van branded content en de afname van brontransparantie, opmars van grotere internationale spelers en robotten in plaats van redacties. Dit zal authentieke en onafhankelijke journalistiek stimuleren;
–              Tripartiet overleg  tussen mediasector, overheid en instellingen onderwijs/onderzoek is wezenlijk om gezamenlijk de verantwoordelijkheid te nemen voor een goede en innovatieve infrastructuur;
–              Mediabeleid in beide landen moet onderling worden afgestemd. Er zou meer contact moeten zijn tussen de beleidsmedewerkers en in toekomstige beleidsbrieven moet voortaan aandacht worden besteed aan de voortgang van de samenwerking en kennisdeling binnen de taalgemeenschap;
–              Aantal beurzen voor kennisdeling, uitwisseling en stages voor journalisten moet in beide landen worden uitgebreid en onderling beter worden afgestemd.
Eén van de conclusies is dat beide gemeenschappen nog steeds over een robuuste en gezonde journalistieke infrastructuur beschikken met sterke nieuwsmerken in pers en omroep. Vlaanderen en Nederland zijn steeds meer een gedeelde media-ecologie aan het worden nu de grootste mediaspelers in beide landen dezelfde zijn. De opmerking wordt gemaakt dat voornamelijk krantenuitgevers het moeilijk hebben in dit digitale tijdperk omdat het verlies van bereik in print nog steeds onvoldoende wordt gecompenseerd door online-inkomsten. Kennisdeling en samenwerking binnen de sector van journalistiek en media om tot gezamenlijke projectontwikkeling te komen kan dus niet enkel de krantensector, maar ook de mediasector in zijn geheel ten goede komen.
[1] De commissie bestaat uit Jo Bardoel (voorzitter), Leen d’Haenens, Andra Leurdijk en Dirk Vanhegen.
[2] Onder andere Gert Ysebaert (CEO Mediahuis), Hubert Van Humbeeck (oud-hoofdredacteur Roularta) en Pieter Knapen (secretaris-generaal Raad voor de Journalistiek) werden als expert geraadpleegd.


© 2019 Vlaamse Nieuwsmedia

Intranet

U heeft een login nodig om de intranet te kunnen raadplegen.
Naar het intranet

Zoeken

Newsalerts

Schrijf je in op onze nieuwsalerts en blijf op de hoogte.