Uitgeversrecht: Franse Mededingingsautoriteit legt Google boete op van 500 miljoen euro
26 juli 2021
De Franse mededingingsautoriteit heeft op 13 juli 2021 een boete van 500 miljoen euro opgelegd aan Google wegens de schending van voorlopige maatregelen zoals uitgesproken bij het besluit van 9 april 2020.
De mededingingsautoriteit legt Google verder op:
- Vergoedingsvoorstellen te doen aan uitgevers die bereid zijn om in onderhandeling te treden, op basis van het recht van de persuitgever (dwangbevel 1);
- De gegevens mee te delen die nodig zijn om de vergoedingsvoorstellen op transparante wijze te kwantificeren (bevel 2).
De motivering van de mededingingsautoriteit luidt als volgt:
- Google heeft niet te goeder trouw onderhandeld;
- Google heeft beslist dat de onderhandelingen uitsluitend binnen hun Google News Showcase-partnerschap zouden plaatsvinden, en geweigerd om de vergoeding voor het uitgeversrecht te bespreken;
- Google heeft de reikwijdte van de onderhandelingen beperkt door de content van persagentschappen en publicaties van gespecialiseerde pers uit te sluiten, ook al worden deze publicaties door het naburige recht beschermd;
- Ten slotte heeft Google niet de gevraagde informatie gedeeld die nodig is om eerlijke onderhandelingen te voeren.
De Autoriteit concludeert dat het gedrag van Google neerkomt op “schendingen van uitzonderlijk ernstige aard” waardoor de afdwingbaarheid van het uitgeversrecht nog verder wordt vertraagd. De mededingingsautoriteit zal de toepassing van haar besluit op de voet volgen. Niet-naleving stelt Google bloot aan een dwangsom die kan oplopen tot 900.000 euro per dag.
De moet worden gezien als een zeer positief precedent. Naast de aanzienlijke boete is het belangrijk dat de toezichthouder Google gelast terug te keren naar de onderhandelingstafel en duidelijk onderscheid maakt tussen Google News Showcase-overeenkomsten en licenties voor het uitgeversrecht. Deze beslissing geeft Europese uitgevers een hefboom om meer informatie van de big tech te krijgen om de waarden van hun content te evalueren en een billijke vergoeding te krijgen.
Europese Commissie voert strijd tegen desinformatie verder op met een nieuw actieplan
12 december 2018
Historiek
Op 5 december 2018 heeft de Europese Commissie een actieplan tegen nepnieuws en desinformatie voorgesteld met het oog op de komende verkiezingen van mei 2019 zodat de campagnes eerlijk en betrouwbaar kunnen verlopen terwijl tegelijkertijd de vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en pluralisme gevrijwaard zullen blijven. Dit actieplan is één van de vele initiatieven die Europa doorheen de jaren op het vlak van desinformatie heeft gerealiseerd.
Reeds in 2015 werd op voorstel van de Europese Raad de East Stratcom Task Force opgericht als onderdeel van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO). Deze task Force had voornamelijk tot doel om op te treden tegen de desinformatiecampagnes komende uit Rusland en heeft gespecialiseerde analyses opgesteld met betrekking tot de verspreidingswijzen, technieken en intenties van desinformatie uit Rusland.
In opvolging hiervan werd de strijd tegen desinformatie een wereldwijd maatschappelijke bedreiging. De Europese Commissie heeft de bestrijding van desinformatie als een belangrijke doelstelling aangegeven omdat het de Europese waarden en democratie dient te beschermen aangezien elke vorm van desinformatie zeer ontwrichtend kan werken in onze samenleving. Op 26 april 2018 had de Europese Commissie dan ook opgeroepen om dit maatschappelijk probleem aan te pakken en te zorgen voor meer transparantie, betrouwbaarheid en verantwoordingsplicht door een multi-stakeholder forum te organiseren en een Europees plan van aanpak in de vorm van een zelfregulerende praktijkcode op te stellen. Op 26 september 2018 hebben internetplatformen en de advertentie-industrie deze praktijkcode op vrijwillige basis ondertekend en erkend om op gezamenlijke basis oplossingen te bieden tegen de blootstelling van grootschalige desinformatie. De aanbevelingen uit de gedragscode werden gegroepeerd rond 5 belangrijke actiepunten.
Nieuw actieplan van de Europese Commissie
De strijd wordt eind 2018 nog verder opgevoerd. De volgende stap wordt door de Europese Commissie gerealiseerd door een actieplan met aanvullende maatregelen tegen desinformatie bekend te maken en tegelijkertijd verslag uit te brengen over de tot nu toe gerealiseerde vooruitgang met betrekking tot de aanbevelingen uit de Praktijkcode .
In dit actieplan worden maatregelen voorgesteld die een gezamenlijke en gecoördineerde aanpak van Europa bij de strijd tegen desinformatie moeten bevorderen. De verschillende betrokkenen moeten voorrang geven aan deze coördinerende samenwerking om de verkiezingen van mei 2019 zo eerlijk en transparant mogelijk te laten verlopen. Het actieplan vormt een aanvulling op de maatregelen die de Commissie in september 2018 heeft aangekondigd in haar mededeling over vrije en eerlijke Europese verkiezingen en haar mededeling over de bestrijding van online desinformatie. De Europese Commissie zal deze reeks maatregelen uitvoeren in samenwerking met de lidstaten en het Europees Parlement.
Om de strijd tegen desinformatie op te voeren, bestaat het actieplan uit vier hoofdzakelijke pijlers:
- een capaciteitsverbetering die de Europese instellingen in staat moet stellen om desinformatie op efficiëntere wijze op te sporen, te analyseren en te reduceren;
- krachtigere gecoördineerde en gezamenlijke reacties van de Europese instellingen en de lidstaten;
- inschakeling van de particuliere sector in de strijd tegen desinformatie en
- bewustmaking bij het algemene publiek met betrekking tot desinformatie en vergroten van de maatschappelijke veerkracht.
Concrete verbintenissen
Het plan voorziet in een ‘rapid alert system’ (snellewaarschuwingssysteem) dat vanaf maart 2019 misleidende berichten efficiënt moet signaleren en doorgeven aan de lidstaten waardoor de uitwisseling van gegevens en evaluaties van desinformatiecampagnes wordt vergemakkelijkt. De Europese instellingen en de lidstaten zullen zich tegelijkertijd ook richten op proactieve en objectieve communicatie over de verschillende waarden en het beleid van de Europese Unie.
Daarnaast zal er door de Europese Commissie in samenwerking met de Europese Groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten een nauwgezet toezicht komen op de tenuitvoerlegging van de praktijkcode tegen nepnieuws die door de onlineplatforms zoals Facebook, Twitter en Google werd ondertekend. De ondertekenaars van de praktijkcode moeten de verplichtingen die zij in die praktijkcode zijn aangegaan snel en doeltreffend uitvoeren en zich richten op verbintenissen die noodzakelijk zijn in het licht van de Europese verkiezingen van 2019. Ze verzekeren daarin onder meer de verplichting tot meer openheid met betrekking tot de oorsprong van de inhoud op platformen en de geldstromen erachter, nepaccounts snel te verwijderen, transparantie over politieke advertenties, advertenties duidelijk te onderscheiden van redactionele inhoud, gebruikers in staat stellen om desinformatie te rapporteren en de zicht- en vindbaarheid van gezaghebbende content te verbeteren. Zij zullen vanaf januari tot en met mei 2019 maandelijks rapporteren aan de Europese Commissie over hun activiteiten. Na 12 maanden zal de Praktijkcode worden geëvalueerd en zal worden bepaald of er verregaandere verplichtingen dienen te worden opgelegd aan de internetplatforms en advertentiesector.
Ook andere betrokkenen zullen actief worden benaderd door meer bewustmaking van en meer verantwoordelijkheid voor de burgers te creëren. Naast gerichte bewustmakingscampagnes zullen de Europese instellingen en de lidstaten mediageletterdheid bevorderen via specifieke programma’s en steun verlenen aan nationale multidisciplinaire teams van onafhankelijke factcheckers en onderzoekers om desinformatiecampagnes op social media te detecteren. Bovendien heeft de Commissie in haar voorstel voor het programma Horizon Europa van 2021 tot 2027 een topic toegevoegd voor de ontwikkeling van nieuwe instrumenten om online desinformatie te bestrijden en meer inzicht te krijgen in de rol van journalistieke normen en door gebruikers gegenereerde inhoud.
Het actieplan voorziet bovendien ook in extra budgettaire middelen en gespecialiseerde personeelsleden voor de bedoelde maatregelen. De begroting voor strategische communicatie binnen de EDEO ter bestrijding van desinformatie en voor de bewustmaking van de negatieve gevolgen ervan zal meer dan verdubbelen, van 1,9 miljoen euro in 2018 tot 5 miljoen euro in 2019. In het kader van het komende programma Creatief Europa ter ondersteuning van de journalistiek, mediavrijheid, pluralisme van de media en mediageletterdheid zal de Europese Commissie eveneens 61 miljoen euro vrijmaken. De Europese lidstaten moeten deze maatregelen aanvullen door hun eigen middelen ter bestrijding van desinformatie te versterken.
Europees Parlement staat positief tegenover het voorstel van de Europese Commissie over het verlaagd btw-tarief van e-publicaties
4 mei 2017
Voor digitale publicaties zoals e-boeken en online kranten en magazines geldt een btw-tarief van 21 procent. Dat is het gevolg van de Europese btw-regeling voor elektronische handel, die verlaagde tarieven hiervoor uitsluit. Digitale publicaties worden immers als elektronische dienst beschouwd, waardoor ze niet in aanmerking komen voor een verlaagd tarief. Hierdoor is er sprake van een grote ongelijkheid in de behandeling van digitale en papieren publicaties.
Europese krantenuitgevers roepen Europa al enige tijd op om dringend een verlaging van het btw-tarief voor digitale kranten door te voeren. De oproep komt er nadat het Europees Hof Frankrijk en Luxemburg op de vingers tikte omdat die landen goedkopere btw-tarieven voor e-books hanteerden.
Deze ongelijke behandeling zou deze zomer ongedaan kunnen worden gemaakt. België en de overige Europese lidstaten kunnen dan voor online media en e-boeken hetzelfde verlaagd, super verlaagd of zelfs het nultarief hanteren als voor papieren publicaties. De Commissie economische en monetaire zaken van het Europees parlement heeft in een rapport op 3 mei een positief advies gegeven over het eerder gecommuniceerde voorstel tot richtlijn[1] van de Europese Commissie. Op 1 december 2016 heeft de Europese Commissie reeds een persconferentie gegeven met het oog op de actualisatie van de huidige btw-regels zodat ze de eengemaakte markt beter ondersteunen, de grensoverschrijdende handel vergemakkelijken en in lijn blijven met de hedendaagse digitale en mobiele economie. De Commissie was er zich van bewust dat de huidige regelgeving onvoldoende rekening houdt met de technologische en economische ontwikkelingen.
Lidstaten kunnen zelf bepalen of ze gebruik willen maken van de mogelijkheid om het verlaagde tarief toe te passen en welke nieuwsproducten daar precies aanspraak op kunnen maken. De verlaagde btw-tarieven vormen een onderdeel van de Digital Single Market-strategie van de Europese Commissie. Om oneerlijke concurrentie over de grenzen heen te vermijden, zijn er binnen de EU afspraken gemaakt over de btw-tarieven en werden deze nu door de bevoegde commissie van het Europees Parlement onder de loep genomen.
Europees parlementslid en rapporteur Tom Vandenkendelaere leidde de onderhandelingen over het btw-tarief voor boeken, kranten en magazines: “Vandaag houdt het geen steek om een dubbele standaard te hanteren en een online krant zwaarder te belasten dan een papieren krant die je in de krantenwinkel koopt. Door elektronische boeken, kranten en magazines goedkoper te maken zullen auteurs, uitgevers en boekhandelaars maximaal gebruik kunnen maken van dit nieuwe platform”, maakt hij zich sterk. Hij sprak verder over uitzonderlijke eenheid in het parlementair comité over dit dossier. Het rapport van Vandenkendelaere brengt dan ook slechts enkele minieme wijzigingen aan.
Deze ontwikkelingen kunnen alleen maar worden toegejuicht. De bestaande praktijk dat er een verschillende btw behandeling bestaat tussen twee journalistieke producten, met dezelfde inhoud maar op een andere drager, valt niet te rechtvaardigen. Het hogere btw-tarief op online media creëert een onnodige drempel voor innovatie en belemmert de transitie van print naar digitaal.
Over het voorstel dient nog te worden gestemd op 31 mei of 1 juni door het voltallige Europees Parlement en zal daarna worden overgemaakt aan de Raad die het voorstel met unanimiteit dient goed te keuren.
[1] Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat btw-tarieven op boeken, kranten en tijdschriften betreft.
Nederland zwakt strenge cookiewet af
31 mei 2013
Minister van Economische Zaken Kamp heeft op 20 mei 2013 het aangekondigde wetsvoorstel tot wijziging van de cookiewet toegelicht.
Het wetsvoorstel breidt de uitzonderingen waarvoor geen expliciete toestemming nodig is uit met een derde categorie van cookies. Zo zou voor cookies die dienen om informatie te verkrijgen over de kwaliteit of effectiviteit van de website geen expliciete toestemming nodig zijn op voorwaarde dat dit geen of geringe gevolgen heeft voor de persoonlijke levenssfeer van de internetgebruiker. Dit maakt het mogelijk – naast de functionele cookies die uitsluitend dienen om communicatie mogelijk te maken of die noodzakelijk zijn om de door de internetgebruiker gevraagde dienst te leveren – analytische (first party en third party), affiliate en a/b testing cookies te plaatsen zonder dat hiervoor een expliciete toestemming noodzakelijk is. De cookies mogen wel niet aangewend worden om profielen van internetgebruikers op te stellen aangezien dit gebruik wél gevolgen heeft voor de persoonlijke levenssfeer van de internetgebruiker.
In de toelichting van het wetsvoorstel wordt ook dieper ingegaan op het begrip “toestemming”. Een nieuwigheid hier is dat de minister pleit voor een impliciete toestemming voor die cookies die niet onder de uitzonderingsregeling vallen en vooralsnog onderworpen zijn aan een expliciete toestemming (bv. tracking cookies). Volgens Minister Kamp moet een rechtsgeldige toestemming afgeleid kunnen worden uit het gedrag van de internetgebruiker wanneer deze laatste bijvoorbeeld verder surft nadat er een boodschap verschijnt dat er cookies worden geplaatst.
In België blijft een verduidelijking van het één artikel vooralsnog uit waardoor het nog steeds hoogst onduidelijk is welke categorieën van cookies precies onder de uitzondering en vallen en op welke manier er correct toestemming kan verkregen worden voor de andere categorieën.
Het wetsvoorstel met bijhorende toelichting vindt u hier.
Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
Weldra rechtszekerheid inzake roerende voorheffing op auteursrechten in de journalistieke sector?
De wet van 16 juli 2008 tot wijziging van de inkomstenbelastingen 1992 en tot instelling van een forfaitaire belastingsregeling inzake auteursrechten en naburige rechten zorgt al sinds haar inwerkingtreding voor onrust in de sector. Deze wet bepaalt onder meer dan inkomsten verkregen uit de cessie of concessie van auteursrechten onderworpen zijn aan een bevrijdende roerende voorheffing van 15%.
De geschreven perssector heeft intensief overleg gepleegd over de manier waarop deze wet dient toegepast te worden op inkomsten van journalisten, met het oog op de integratie van een gedeelte van de inkomsten uit de (con)cessie van auteursrechten in hun globale inkomsten. Langs Vlaamse kant hebben Vlaamse Nieuwsmedia en de Vlaamse Vereniging van Journalisten reeds in 2010 een protocol afgesloten aangaande de toepassing van deze wet, onder opschortende voorwaarde van goedkeuring door het kabinet van de Minister van Financiën. In dit protocol zijn partijen overeengekomen dat voor de freelance journalisten in hoofdberoep als basisregel 30% van de inkomsten dient te worden beschouwd als inkomsten uit de (con)cessie van auteursrechten en 100% van de inkomsten wat betreft de freelance journalisten in bijberoep. Tot op vandaag werd dit protocol nog steeds niet bekrachtigd door het kabinet van de Minister van Financiën.
Een Antwerps controlekantoor van de belastingen heeft nu voor het eerst de in het protocol opgenomen verdeelsleutel overgenomen. De freelance journalist in hoofdberoep dient belast te worden volgens de in het richtinggevende protocol voorgestelde verdeelsleutel, i.e. 30% van de inkomsten dient beschouwd te worden als inkomsten uit (con)cessie van auteursrechten. Dit is een allereerste stap in de richting naar enige rechtszekerheid. Het is echter hoog tijd dat de federale politieke en administratieve overheden de noodzakelijke garanties creëren opdat deze wet correct toegepast kan worden op de vergoeding voor de (con)cessie van auteursrechten door de journalisten/fotografen en dit in een kader van rechtszekerheid voor alle betrokken partijen. Dit zal niet alleen de aantrekkelijkheid van het journalistieke beroep en de kwaliteit van de journalistiek ten goede komen, maar ook de sector de nodige zuurstof geven om te blijven investeren en innoveren in tijden van structurele en economische crisis.
Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
SABAM vs. Belgacom, Telenet en Voo: maakt de doorgifte van auteursrechtelijk beschermde content door internet service providers over hun netwerk een mededeling aan het publiek uit of niet?
Het Europees Hof van Justitie heeft doorheen een reeks opeenvolgende arresten een aantal criteria uitgewerkt om na te gaan of er in een specifieke situatie sprake is van een mededeling aan het publiek. In de eerste plaats heeft het Hof de niet te negeren rol van de gebruiker benadrukt. De internet service provider moet met volledige kennis van zaken toegang verlenen tot de auteursrechtelijk beschermde content. In de tweede plaats moet de mededeling gebeuren aan een publiek, i.e. een onbepaald aantal potentiële luisteraars of kijkers en impliceert een publiek een vrij groot aantal personen. In de derde plaats heeft het Hof geoordeeld dat het winstoogmerk van een mededeling aan het publiek relevant is.
Sabam is van oordeel dat de winst die internet service providers uit hun abonnement halen voor een belangrijk deel het gevolg is van de auteursrechtelijk beschermde content die aangeboden wordt over hun netwerk. Zij eisen dan ook een deel van de prijs van dat abonnement ter compensatie van de verspreiding van hun repertoire over het netwerk. Aangezien onderhandelingen met de grootste internet service providers hieromtrent onbeslist bleven, heeft Sabam besloten om deze principekwestie juridisch aan te gaan. Op 12 april 2013 werd tegen Belgacom, Telenet en Voo een rechtsvordering ingesteld voor de Rechbank van Eerste Aanleg te Brussel. Sabam wenst met deze procedure de nodige duidelijkheid te krijgen aangaande de toepassing van het auteursrecht op de activiteit van internet service providers die een inning van een vergoeding mogelijk moet maken.
De uitspraak wordt in het najaar van 2014 verwacht.
Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia