Hof van Justitie spreekt zich uit over forumshopping bij internetpublicaties
21 november 2011
Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
Een uitgever van een gedrukte perspublicatie kan in verschillende landen worden aangeklaagd wanneer iemands eer of goede naam wordt aangetast door de publicatie. De benadeelde heeft immers de keuze om naar de rechter te stappen van het land waar de uitgever is gevestigd of deze van een land waar de publicatie werd verspreid. In het laatste geval kan de benadeelde partij wel enkel de schade vorderen die is opgetreden in dat land en niet de volledige schade
.
Hoe zit het nu met publicaties die worden verspreid via het internet? Kan de benadeelde in dit geval de uitgever in elk mogelijk land aanklagen aangezien het internet wereldwijd te raadplegen valt? Zowel het Bundesgerichtshof in Duitsland als het Tribunal de Grand Instance in Frankrijk werden met deze vragen geconfronteerd en besloten hierover een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie.
Het Hof oordeelde op 25 oktober 2011 dat een publicatie op het internet zich onderscheidt van een tot een bepaald gebied beperkte verspreiding van een gedrukte publicatie doordat de publicatie door een onbepaald aantal internetgebruikers overal ter wereld onmiddellijk kan worden geraadpleegd. Deze wereldwijde verspreiding kan volgens het Hof desgevallend de aantasting van iemands eer of goede naam vergroten. Bovendien maakt het internet het veel moeilijker om de plaats(en) aan te wijzen waar de schade optreedt.
Dit doet het Hof besluiten dat een benadeelde van een publicatie op internet de uitgever niet enkel kan aanklagen voor de rechter van het land waar de uitgever is gevestigd (voor de volledige schade) of van een land waar de publicatie werd verspreid (voor de schade opgetreden in dat land), maar ook voor de rechter van het land waar het slachtoffer het centrum van zijn belangen heeft, zijnde zijn gewone verblijfplaats én dit voor de volledige op het grondgebied van de Europese Unie berokkende schade.
Het Hof maakt verder nog een belangrijke precisering aangaande de Richtlijn Elektronische Handel. Volgens het Hof verzet het principe van het vrij verkeer van diensten er zich in beginsel tegen dat de verlener van een dienst van de elektronische handel in de ontvangende lidstaat wordt onderworpen aan strengere eisen dan die voorzien in de wetgeving van de lidstaat waar de dienstverlener gevestigd is. Hieruit dient te worden afgeleid dat een uitgever die wordt gedagvaard voor een aantasting van iemands eer of goede naam in een ander land dan zijn land van vestiging, kan eisen dat geen privacyregels worden toegepast die strenger zijn dan de wetgeving in eigen land. Het volledige arrest vindt u hier.
Europees Parlement pleit voor een aanpassing van het btw-tarief
Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
Europees Parlement pleit voor een aanpassing van het btw-tarief voor langs elektronische weg verkochte kra
nten
Daar waar een papieren krant vandaag de dag in ons land het nultarief geniet, wordt diezelfde krant, verkocht langs elektronische weg, onderworpen aan een btw-tarief van 21 procent. Het Europees Parlement wenst nu met een resolutie, op initiatief van Europees Parlementslid Marielle Gallo, een einde te stellen aan deze ongelijkheid.
Het Europees Parlement wijst erop dat de Europese Unie de lidstaten zou kunnen toelaten tijdelijk verlaagde tarieven toe te passen op alle geleverde diensten met culturele content. Het huidige juridische kader, bijlage III van Richtlijn 2006/112/EC, betreffende het gemeenschappelijke btw-stelsel vormt immers een barrière voor de ontwikkeling van nieuwe digitale diensten en is bijgevolg inconsistent met de strategische doelstellingen van de digital agenda, waar de creatie van een digitale interne markt er een van is. Aan bijlage III zou dus een nieuwe categorie kunnen worden toegevoegd die de levering van online diensten zoals tv, muziek, boeken, kranten en magazines bevat.
De Europese Unie moet de creatie, productie en distributie van digitale content een duwtje in de rug geven aangezien de digitale economie het potentieel heeft om significant bij te dragen tot de welvaart in Europa de komende jaren. Door de lidstaten de vrijheid te geven een verlaagd btw-tarief toe te passen, zal deze groei zeker worden gestimuleerd, aldus het Europees Parlement.
Het onderscheid dat vandaag de dag op het vlak van de btw wordt gemaakt tussen enerzijds de publicaties die verkocht worden op een papieren drager en anderzijds de levering van dezelfde publicatie langs elektronische weg, kan op geen enkele manier gerechtvaardigd worden. Logischerwijze dient eenzelfde belasting toegepast te worden op de verspreiding van hun publicaties, welke ook het distributieplatform moge zijn. Tijd dus voor de Europese Commissie, die het initiatief moet nemen voor de modernisering van de btw-regels, om over te gaan tot actie. De resolutie van het Europese Parlement is alvast een mooie stap in de goede richting. De volledige resolutie vindt u hier.
Nieuwe Europese wetgeving inzake consumentenrechten
Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
In oktober 2008 diende de Europese Commissie ee
n voorstel in om de huidige wetgeving inzake consumentenrechten te wijzigen en ervoor te zorgen dat consumenten overal in Europa, zowel in de online als in de offline wereld, met meer vertrouwen kunnen winkelen. Dit voorstel resulteerde in een politiek akkoord tussen onderhandelaars van het Europees Parlement, de Raad van Ministers en de Europese Commissie dat op 23 juni 2011 en 10 oktober 2011 werd goedgekeurd door respectievelijk het Europese Parlement en de Raad van Ministers. De publicatie van de nieuwe richtlijn volgt nog dit najaar hetgeen tot gevolg heeft dat de lidstaten deze nieuwe richtlijn in nationale wetgeving dienen om te zetten voor eind 2013.
Een van de grootste wijzigingen die deze richtlijn met zich meebrengt, is de harmonisatie van de termijn waarbinnen consumenten een aankoop ongedaan kunnen maken, het zogenaamde herroepingsrecht. Hoewel het herroepingsrecht vandaag de dag in vele Europese landen beperkt is tot een termijn van zeven dagen, heeft Europa ervoor gekozen deze termijn te verlengen tot veertien dagen. Dit impliceert dus dat een consument zich gedurende veertien dagen kan bedenken en de goederen kan terugzenden zonder hiervoor een reden te moeten opgeven. Als de verkoper daarenboven de consument niet duidelijk informeert over het herroepingsrecht, wordt de consument een extra bescherming geboden en wordt de termijn van herroeping verlengd tot 1 jaar.
Een andere nieuwigheid is dat de termijn van herroeping in gaat op het moment dat de consument de goederen in ontvangst neemt. Dit in tegenstelling tot nu waar de termijn van zeven dagen begint te lopen op de dag die volgt op die van het moment van ondertekening van het contract. Deze regels gelden zowel voor contracten die op afstand worden afgesloten (via internet, telefoon, postorder etc.) als voor contracten die in een winkel of huis-aan-huis worden afgesloten tussen een consument en een handelaar. Er komt een Europees standaardformulier dat de consument kan gebruiken als hij zich bedenkt zodat het voor de consument gemakkelijker wordt om een aankoop ongedaan te maken ongeacht de plaats waar de koop werd gesloten. De handelaar dient binnen de veertien dagen na de herroeping het aankoopbedrag en de verzendkosten terug te betalen aan de consument.
Hoewel het initiële voorstel van de Europese Commissie niet voorzag in een herroepingsrecht voor contracten op afstand die worden gesloten om een abonnement te nemen op een krant of magazine, werd dit wel toegevoegd in de finale tekst. Artikel 19 (f) van de Richtlijn Consumentenrechten bepaalt uitdrukkelijk dat onder de uitzonderingen van het herroepingsrecht vallen, de levering van een krant, periodiek of magazine, met uitzondering van de abonnementscontracten voor de levering van deze publicaties. Hoewel een krant van nature een vergankelijk product is, heeft Europa er verrassend genoeg toch voor gekozen enkel voor de losse verkoop een uitzondering op het herroepingsrecht te voorzien.
Tot slot bepaalt de Richtlijn nog dat lidstaten kunnen beslissen de Richtlijn niet toe te passen wanneer de betaling van de consument minder dan 50 euro bedraagt, waarbij het de lidstaten tevens toegestaan is dit bedrag te verlagen. De volledige richtlijn vindt u hier.
Kranten- en magazineuitgevers leggen Europese besognes op tafel
29 oktober 2010
PERSBERICHT
Brussel, 29 oktober 2010 – Kranten- en magazineuitgevers gingen vandaag in gesprek met vertegenwoordigers van het Europees Parlement en de Europese Commissie over de kansen en de uitdagingen voor de geschreven perssector in het licht van de groeiende digitalisering.
De Vlaamse Dagbladpers, les Journaux Francophones Belges en The Ppress – federaties van de kranten- en magazineuitgevers in België – organiseerden vandaag samen het netwerkseminarie “Van Gutenberg tot de iPad: inzet en uitdagingen voor de geschreven pers in België in het licht van de Europese Digitale Agenda”. Tijdens het seminarie werd gefocust op de belangrijke rol van de Europese instellingen inzake auteursrechten en op het belang van eerlijke concurrentievoorwaarden voor de verschillende spelers actief binnen de waardeketen van de digitale informatie.
Het seminarie werd georganiseerd rond twee panels met prominenten uit de uitgeverswereld en vertegenwoordigers van de Europese Commissie en het Europees Parlement.
Het eerste panel – gemodereerd door Béatrice DELVAUX – behandelde het belang van beschermingsvoorwaarden noodzakelijk voor het behoud en de ontwikkeling van een innovatieve en kwalitatieve pers in een steeds sterker wordende online omgeving. Het panel bestond uit:
Rik DE NOLF, CEO Roularta Media Group
Isabelle DURANT, Vice-President Europees Parlement
Kerstin JORNA, Hoofd ad interim van het kabinet van commissaris BARNIER
Bernard MARCHANT, Gedelegeerd bestuurder Rossel & Cie
Luc MISSORTEN, CEO Corelio
Kerstin JORNA – hoofd ad interim van kabinet Barnier – verklaarde: “Het auteursrecht wordt vandaag beschouwd als een obstakel en niet als een fundamenteel recht. Nochtans is het een fundamenteel recht, net zoals het recht op informatie.” Ze benadrukt eveneens dat het auteursrecht het ontstaan van nieuwe economische modellen zal bevorderen, die garant staan voor de ontwikkeling van creatieve content. Commissaris Barnier staat open voor dialoog met de geschreven pers met het oog op het toekennen aan de uitgevers van een naburig recht op hun content.
De uitgevers dringen erop aan dat de bescherming – die zij vandaag genieten in het kader van het Europese recht inzake auteursrechten – gehandhaafd blijft en correct wordt toegepast. Ze weigeren categoriek elke nieuwe wettelijke licentie die de mogelijkheden om hun content te valoriseren, ondermijnt.
In het tweede panel – gemodereerd door Rik VAN CAUWELAERT – werden de verschillende te nemen stappen onderzocht, opdat de uitgevers over de nodige inkomsten kunnen beschikken voor hun verdere ontwikkeling. Het panel bestond uit:
Ivo BELET, Europees Parlement
Rudy BERTELS, Managing Director De Persgroep Publishing
François le HODEY, Gedelegeerd bestuurder IPM
Aimé VAN HECKE, CEO Sanoma Magazines Belgium
Adam WATSON-BROWN, Media Task Force DG INFSO (Commissaris KROES)
Ivo BELET – Europees volksvertegenwoordiger – wees erop dat er geen nieuwe wetgeving noodzakelijk is in verband met de regulering van de openbare omroepen. De Europese Commissie heeft zeer duidelijke regels vastgelegd en het volstaat deze te respecteren. Belangrijk hier is de verplichting om een impactmeting van zijn publieke dienstverlening uit te voeren en dit voor elke nieuwe digitale ontwikkeling – en om de private media te raadplegen, die hierdoor benadeeld kunnen worden.
Geconfronteerd met nieuwe concurrentie die voortvloeit uit de mediaconvergentie, vraagt de sector van de geschreven pers dat de toegang van de openbare omroepen tot de online omgeving beperkt wordt tot die activiteiten die relevant zijn voor hun opdracht van openbare audiovisuele dienst, waarvan online geschreven pers geen deel uitmaakt.
De uitgevers vragen de garantie van gelijke concurrentievoorwaarden op de advertentiemarkt en verzetten zich tegen elke nieuwe beperking of verbod dat onvermijdelijk impact heeft op de aantrekkelijkheid van de geschreven pers bij adverteerders.
De sector vraagt ook het behoud van de huidige BTW-regeling van het verlaagd of superverlaagd tarief voor papieren publicaties en vraagt dat online publicaties op eenzelfde manier getariffeerd worden, ongeacht de drager.
Tenslotte verwachten de uitgevers van de telecomoperatoren en de kabeloperatoren eerlijke commerciële en concurrentiële voorwaarden voor alle content en dienstenleveranciers aanwezig op de netwerken om op die manier het principe van netwerkneutraliteit te garanderen.