Europese Commissie wil meer flexibiliteit in huidig btw-stelsel
26 januari 2018
26 januari 2018
Historische achtergrond
De grootste hervorming van de btw-regels van de Europese Unie in de afgelopen 50 jaar werd op 4 oktober 2017 gelanceerd door de Europese Commissie. Deze nieuwe regeling beoogt een definitief eengemaakte btw-ruimte en moet zowel voor overheden als voor ondernemingen een verbetering zijn aangezien in totaal elk jaar meer dan 150 miljard euro aan btw verloren gaat. Naar schatting is ongeveer 50 miljard euro daarvan te wijten aan grensoverschrijdende btw-fraude. Reeds in het btw-actieplan van april 2016 werd door de Europese Commissie uitgelegd waarom er een eengemaakte Europese btw-ruimte nodig is die eenvoudiger en fraudebestendig is.
De eerste Europese btw-richtlijn dateert van 1967 om een einde te maken aan omzetbelastingen die de concurrentie verstoorden en een belemmering betekende voor het vrij verkeer van goederen. In 1992 werd een aanpassing doorgevoerd, maar het huidige btw-regime is te versnipperd en te complex door onder meer het toenemend aantal internationale ondernemingen, de technologische vooruitgang en is bovendien zeer fraudegevoelig. Door de huidige digitale en wereldwijde economie zijn de btw-regels dan ook verouderd. De verschillende btw-tarieven voor fysieke en digitale goederen en diensten komen niet meer overeen met de realiteit.
Voorstel
De Europese Commissie heeft op 18 januari 2018 een nieuwe regeling voorgesteld waarbij lidstaten meer flexibiliteit krijgen bij het vaststellen van de btw-tarieven en om een beter fiscaal speelveld te creëren voor kleine en middelgrote ondernemingen. Hierdoor zal meer gelijkheid en vertrouwen worden gecreëerd tussen de lidstaten op het vlak van bestaande btw-vrijstellingen. Momenteel zijn lidstaten nog gehouden aan strenge regels waardoor er nauwelijks ruimte is om zelfstandig te kunnen bepalen welk btw-tarief op specifieke producten of diensten van toepassing is.
Het voorstel geeft lidstaten de mogelijkheid om nieuwe verlaagde btw-tarieven in te voeren. Eerst en vooral zou de huidige lijst van goederen en diensten worden afgeschaft waarop verlaagde tarieven kunnen worden toegepast. In de plaats komt een vereenvoudigde lijst waarop het standaardtarief van 15% (of meer) zonder uitzondering van toepassing is. Het gaat hier voornamelijk om wapens, alcoholhoudende dranken, kansspelen en tabak. Voor alle andere goederen en diensten is een tarief onder het huidige minimum van 5 procent mogelijk, evenals een nultarief. Het btw-standaardtarief van minimaal 15 % blijft dus van toepassing maar bovendien zullen de lidstaten nu kunnen voorzien in:
- twee afzonderlijke verlaagde tarieven tussen 5 % en het door de lidstaat gekozen standaardtarief;
- één vrijstelling van btw (nultarief);
- één reeks aan verlaagd tarief tussen 0 % en de verlaagde tarieven.
De vrijheid om btw-tarieven vast te stellen, moet bovendien gepaard gaan met een aantal andere basisregels, onder andere de afspraak tussen EU-wetgevers dat het btw-stelsel dient te berusten op het beginsel van belastingheffing in het land van bestemming van de goederen in plaats van het oorsprongsbeginsel.
Dit voorstel van de Europese Commissie heeft mogelijks tot gevolg heeft dat verder uitstel dreigt voor de btw-verlaging voor digitale publicaties. Dit voorstel wordt nog steeds geblokkeerd door een veto van de Tsjechische regering. In de Raad van Ministers is namelijk unanimiteit vereist om tot een akkoord te komen. De Europese Commissie had op 1 december 2016 een voorstel gelanceerd inzake digitale perspublicaties waarbij het de mogelijkheid invoert voor lidstaten om het nul, super verlaagd of verlaagd btw-tarief dat reeds bestaat voor print producten, toe te passen op de digitale producten van de uitgever.
Naar deze aanpassing van de btw-richtlijn wordt al lang uitgekeken in de perssector. De bestaande praktijk dat er verschillende btw-tarieven bestaan tussen twee journalistieke producten, met dezelfde inhoud maar op een andere drager, valt niet te rechtvaardigen. Het hogere btw-tarief op digitale publicaties creëert een onnodige drempel voor innovatie en belemmert de transitie van print naar digitaal. Indien het btw-voorstel voor digitale publicaties zou opgaan in het uitvoerige herzieningsvoorstel van de Europese Commissie en als één geheel wordt behandeld, zal de hervorming van het btw-stelsel voor digitale publicaties nog jaren in beslag nemen.
Het wetgevingsvoorstel wordt ter raadpleging voorgelegd aan het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité en moet door de Raad worden aangenomen waarbij het nog valt af te wachten of zij nog verdere wijzigingen zullen aanbrengen aan het voorstel.
Wout van Wijk maakt deel uit van de High-level Expert Group om fake news en online desinformatie te bestrijden
18 januari 2018
Naar aanleiding van de tweedaagse multi-stakeholder conferentie die door de Europese Commissie op 13 en 14 november 2017 werd georganiseerd betreffende de problematiek over fake news en online desinformatie, werden nu de eerste concrete stappen gezet. (Voor eerdere berichtgeving zie hier).
De Europese Commissie heeft het initiatief genomen om in de strijd tegen fake news een ‘high-level expert group’ op te stellen van experten die komen uit verschillende stakeholdersgroepen om te peilen naar hun inzichten en mogelijke oplossingen. Met deze adviezen wil de Europese commissie komen tot een gecoördineerde Europese strategie om de negatieve gevolgen van fake news en online desinformatie tegen te gaan. Kandidaten met de nodige ervaring en expertise konden zich tot midden december 2017 aanmelden.
De Europese Commissie heeft op 12 januari 2018 de groep van 39 experten aangesteld die onder meer het fenomeen “fake news” zullen verkennen, de taken en verantwoordelijkheden van de relevante stakeholders zullen definiëren, fake news in een internationale dimensie zullen plaatsen, de verschillende posities zullen inventariseren en aanbevelingen formuleren. Normaal gezien zal er in de lente een strategie komen van de Europese Commissie om fake news tegen te gaan.
In deze expertengroep zitten onder meer academici, journalisten, vertegenwoordigers van sociale mediaplatformen (Facebook, Twitter, Google) en nieuwsmedia-organisaties. Onder deze laatste categorie zal onder meer Wout van Wijk van News Media Europe een bijdrage leveren want ook uitgevers zijn bezorgd dat de problematiek van fake news een ontwrichtend effect kan teweeg brengen doordat de band en het vertrouwen die uitgevers hebben opgebouwd met hun lezers wordt aangetast.
Wout van Wijk had al eerder verwezen naar het project: “Nieuws in de Klas” van Vlaamse Nieuwsmedia als initiatief om mediageletterdheid in scholen te verbeteren. Dit schooljaar hoopt men 8000 klassen te kunnen bereiken in Vlaanderen en Brussel waarbij het doel is om kritisch na te denken over online content en daarvoor de noodzakelijke instrumenten aan te bieden. Hierdoor worden leerlingen in staat gesteld om goedgeïnformeerde beslissingen te nemen over onze vrije en democratische samenleving, waarin vrije en pluralistische media een fundamentele rol in spelen.
Professor dr. Madeleine de Cock Buning van de Universiteit Utrecht, gespecialiseerd in Intellectuele Eigendom, Auteursrecht en Media- en Communicatiewet, is voorgedragen om de expertengroep voor te zitten.
De volledige lijst van experts aangesteld door de Europese Commissie kan u hier terugvinden.
Duitse openbare omroep beconcurreert krantenuitgevers op ontoelaatbare wijze online
12 januari 2018
Vrijdag 12 januari 2018
Het Federaal Hooggerechtshof in Duitsland (Der Bundesgerichtshof) heeft het speelveld van de openbare omroep ARD[1] op het internet beperkt. De Duitse uitgevers hebben hiermee een belangrijke strijd gewonnen die al sinds 15 juni 2011 speelt. De krantenuitgevers verwijten de openbare omroep dat zij op het internet oneerlijk concurreert met het online aanbod van de private nieuwsuitgevers. Deze openbare omroep kan haar financiering deels halen uit overheidsbijdragen en is dus niet afhankelijk van de werking van de vrije markt terwijl de krantenuitgevers wel hun inkomsten zelfstandig op deze vrije markt moeten verdienen. [2]
Het Federaal Hooggerechtshof heeft op 21 december 2017 geoordeeld dat een app van een journaal van de openbare omroep, genaamd Tagesschau, zijn digitaal aanbod moet beperken omdat deze app op ontoelaatbare wijze concurreerde met de activiteiten van de krantenuitgevers door vooral tekstgerichte nieuwsberichten te plaatsen en minder te focussen op het audiovisuele aanbod. Het Rundfunkstaatsvertrag (de Duitse oproepwet) verbiedt namelijk dat Duitse openbare omroepen een persgelijkend aanbod op digitale media verspreiden.
Het Federaal Hooggerechtshof heeft hiermee het oordeel van de rechtbank in Keulen bevestigd. De openbare omroep heeft enkel nog de mogelijkheid om het arrest voor te leggen aan het Grondwettelijk Hof (Bundesverfassungsgericht).
Verschillende regionale openbare omroepen in Duitsland hadden de afgelopen jaren al aangekondigd hun beleid te zullen bijstellen, dit onder dreiging van rechtszaken door meerdere Duitse uitgevers. Eerder heeft WDR (één van de 9 regionale omroepen van ARD) aangekondigd om zich meer te focussen op het audiovisuele aanbod en het aantal tekstberichten te zullen verminderen.
De strijd tussen de openbare omroep en de commerciële uitgevers speelt niet alleen in Duitsland maar ook in Nederland, België en andere landen in Europa. In Nederland zijn de uitgevers van mening dat de publieke taakopdracht te ruim is. In een open brief aan minister Arie Slob werd in november door de vijf hoofdredacteuren van de grootste landelijke kranten (AD, Telegraaf, Volkskrant, NRC, Trouw) verzocht om de digitale activiteiten van de openbare omroep NOS te begrenzen.
Ook in België zijn er enkele reacties gekomen vanuit de mediasector om het takenpakket van de openbare omroep VRT duidelijker af te bakenen en ervoor te zorgen dat deze opdracht ook effectief wordt nageleefd.
Zo maakte Vlaamse Nieuwsmedia in september 2017 aan de VRT en aan minister Gatz een brief over waarin werd gewezen op het feit dat de nieuwe website vrtnws.be[3] in strijd is met de beheersovereenkomst aangezien het audiovisuele aanbod op deze nieuwe site niet het fundament van het digitale aanbod uitmaakt.
Volgens Vlaamse Nieuwsmedia is vrtnws.be in strijd met de beheersovereenkomst die het volgende bepaalt:
“De VRT biedt een centraal 24/7 nieuwsplatform (VRTNieuws.be) aan als betrouwbare gids in actualiteit, context en duiding. […] Het audiovisuele is het fundament van het digitale aanbod, dat met het oog op de realisatie van bovenstaande ambities wordt uitgewerkt, met ondersteuning van grafiek, foto en tekst”.[4]
De online aanwezigheid van de openbare omroep werkt enkel niet marktverstorend indien dit wordt beperkt tot een multimediale versterking van het VRT radio- en televisieaanbod en tot een extra platform dat de VRT toelaat de beleving van haar netten en merken ook op het internet uit te dragen. Het kan hierbij niet de bedoeling zijn dat een openbare omroep een website ontwikkelt die in rechtstreekse concurrentie treedt met de nieuwssites van de private uitgevers. Slechts een minderheid aan nieuwsartikels op de website bestaan uit video’s, hetgeen bezwaarlijk als het fundament van het aanbod kan worden beschouwd zoals aangegeven in de beheersovereenkomst.
Een goed evenwicht tussen de openbare en private mediaspelers is en blijft van primordiaal belang voor een gezond Vlaams medialandschap. Vreedzame co-existentie tussen de openbare omroep en private mediabedrijven en tussen verschillende business modellen die niet marktverstorend werken, zal alleen maar bijdragen tot de groei van de hele Vlaamse mediasector.
Als reactie op de brief van de Vlaamse uitgevers heeft Wilfried Vandaele op 5 oktober 2017 aan minister Gatz in de Commissie Media van het Vlaams Parlement een vraag ingediend inzake de beheersovereenkomst met de VRT. Minister Gatz heeft tijdens het parlementair debat aangekondigd dat de VRT het initiatief zal nemen om het gesprek aan te gaan met de schrijvende pers waarbij het stappenplan van de VRT om te komen tot meer audiovisuele content in eerste instantie het voorwerp zal uitmaken van dit gesprek. Daarnaast zal VRT ook het voortouw nemen om besprekingen op te starten over de bredere problematiek, met in het bijzonder de advertentie-inkomsten, waar de minister mogelijks een faciliterende rol kan spelen.
[1] De ARD (Arbeitsgemeinschaft der öffentlich-rechtlichen Rundfunkanstalten der Bundesrepublik Deutschland) is een samenwerkingsverband van in totaal 10 Duitse openbare regionale omroepen. Naast de negen regionale omroepen, maakt ook de Deutsche Welle deel uit van de ARD. Alle regionale ARD-omroepen hebben een eigen televisiezender en meerdere radiozenders.
[2] Jaarlijks krijgen de openbare omroepen ARD, ZDF (en hun regionale radio- en tv-dochters) en Deutschlandradio in totaal ongeveer 8 miljard euro, gefinancierd uit kijk- en luistergeld.
[3] Op 22 augustus 2017 lanceerde de VRT de nieuwe website vrtnws.be als vervanger van deredactie.be.
[4] Zie beheersovereenkomst 2016-2020, p. 19.
Uitbreiding wettelijk depot tot digitale publicaties staat in zijn startblokken
6 december 2017
Groot Bijgaarden, 6 december 2017
De ministerraad heeft op 23 november 2017 een voorontwerp van wet goedgekeurd tot wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van het wettelijk depot bij de Koninklijke Bibliotheek van België. Het voorontwerp is er gekomen op initiatief van staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Zuhal Demir omdat de huidige wet op het wettelijk depot op verschillende punten is verouderd. Deze wet dient enerzijds te worden gemoderniseerd en uitgebreid tot digitale publicaties, en anderzijds te worden aangepast aan de gewijzigde structurele en reglementaire veranderingen waarmee de Koninklijke Bibliotheek van België (KBR) doorheen de jaren werd geconfronteerd. Het voorontwerp ligt momenteel ter advies bij de Raad van State en zal worden ingediend in de Kamer.
Opdracht van de KBR
Het verzamelen van alle offline en online publicaties uit een land is in Europa bijna altijd de wettelijke opdracht van de nationale bibliotheek. Ook in België ontvangt de KBR sinds 1 januari 1966 dankzij het wettelijk depot een exemplaar van elke gedrukte Belgische publicatie en bewaart de KBR alle publicaties op een papieren drager alsook digitale publicaties verschenen op cd, cd-rom of dvd die verschijnen op het Belgisch grondgebied of die worden uitgegeven door Belgische auteurs in het buitenland.
Het wettelijke depot is echter ontstaan in een periode waar de gedrukte publicatie de dominante informatiedrager was. De KBR wenste haar verantwoordelijkheid op te nemen om de depotwetgeving aan te passen aan de digitale realiteit en het verplichte deponeringskader uit te breiden tot digitale publicaties, ongeacht hun vorm of drager. De enige uitzonderingen hierop vormen cinematografische procedés en online publicaties die privégegevens bevatten en/of toegankelijk zijn voor een beperkte groep van personen zijn met behulp van een gebruiksnaam en een wachtwoord (bv. een blog of een extranet).
Waarom een aanpassing van de wet op het wettelijk depot nodig is
Steeds meer publicaties worden niet meer op een fysieke drager uitgebracht maar verschijnen alleen nog online. Het web is geëvolueerd tot een publicatieplatform dat de klassieke gedrukte media aanvult. Het is een belangrijke bron voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek. Tegelijk is het een zeer vluchtig medium. Informatie die vandaag nog online beschikbaar is, kan morgen zijn verdwenen.
Door het opkomend succes van de digitale uitgeversactiviteiten moet het wettelijk depot worden herbekeken en aangepast naar digitale publicaties op nieuwe dragers én op online publicaties. Er geldt momenteel immers geen wettelijke verplichting om online publicaties te deponeren. In tegenstelling tot de meeste Europese landen is de wetgeving en de praktijk in België niet aangepast aan de digitale realiteit. België zal nu ook een bijdrage leveren aan het verkleinen van het digitale “zwarte gat”.
Zuhal Demir benadrukt hieromtrent het volgende: “De tijd dat papieren dragers archiveren voldoende is om ons erfgoed te bewaren, is al lang voorbij. Ik ben blij dat we met dit e-depot een nieuwe stap zetten in de digitale revolutie.”
Volgende stappen
Dit voorontwerp is de eerste fase in de verwezenlijking van het wettelijk depot van digitale publicaties. Voor de KBR is deze beslissing een grote stap vooruit in haar doelstelling om de bewaring van alle Belgische digitale edities te verzekeren. Het wettelijk kader zal verder worden aangevuld met een koninklijk besluit dat de aard en de vorm van de verschillende publicaties die binnen het wettelijk depot vallen verder zal concretiseren.
De KBR is momenteel bezig aan de opbouw een nieuwe online tool die het snel en efficiënt deponeren van gedrukte en digitale publicaties dient te vergemakkelijken. De bibliotheek houdt bij het ontwikkelen van de tool rekening met de noden van verschillende stakeholders en zal hem dan ook laten testen door geïnteresseerde uitgevers. In het eerste trimester van 2018 zal de KBR een informatiesessie organiseren voor de stakeholders waarbij kennis kan worden gemaakt met de nieuwe tool en vragen kunnen worden gesteld over de technische kant van het deponeren en over de verplichtingen die de wetsuitbreiding met zich meebrengt.
Medewerking van de uitgevers en hun standpunt
Met het oog op de wetswijziging werden in 2017 reeds verschillende overlegmomenten met de sector georganiseerd. Uitgevers erkennen dan ook het maatschappelijk belang om naast gedrukte publicaties ook digitale publicaties systematisch te verzamelen en te bewaren, zo niet dreigt een groot deel van ons collectief digitaal erfgoed verloren te gaan voor toekomstige generaties. Gezien het toenemend belang en volume van digitale publicaties, is het logisch dat de huidige depotwetgeving wordt uitgebreid zolang de technische procedures om te deponeren eenvoudig en weinig tijdrovend zijn en dat er een centraal bewaarbeleid wordt ontwikkeld waarbij de commerciële exploitatie van de publicaties niet wordt beïnvloed. Het ontsluiten van de gedeponeerde publicaties op verschillende plaatsen kan enkel gebeuren in overleg met uitgevers, en met respect voor het auteursrecht.
De Europese Commissie treedt op tegen fake news en online desinformatie
16 november 2017
Wat is fake news en waar is het ontstaan?
Het fenomeen van fake news en online desinformatie is een bron van bezorgdheid vanwege de potentiele gevolgen op de reputatie van publieke instanties, resultaten van democratische beraadslagingen en op het vormen van opinies van burgers over belangrijke maatschappelijke domeinen zoals immigratie, veiligheid, economie, journalistiek… Een eenduidige definitie van fake news bestaat er echter niet. De problematiek inzake fake news is dat er veel grijze zones bestaan en het dus niet evident is om duidelijke afbakeningscriteria op te leggen, alsook dat de verspreiding van fake news moeilijk kan worden tegengaan omdat dit evolueert door technologische veranderingen.
De term “fake news” is officieel ontstaan in het stadje Veles uit Macedonië waar enkele jongeren verschillende websites hebben opgericht met als corebusiness het verspreiden van fake news en het maken van clickbait, artikels met sensationele misleidende titels die zoveel mogelijk moeten worden gedeeld op mediakanalen. Fake news is sindsdien op korte tijd een wereldwijde epidemie geworden dankzij de razendsnelle verspreiding via sociale platformen. Daarom is het belangrijk om de burgers de noodzakelijke informatietools te geven om fake news te herkennen en de informatie die ze ontvangen efficiënt te kunnen beoordelen. Een belangrijke stap hierbij is om dit kritisch redeneren in de samenleving in te bedden via onderwijs en educatieve projecten, voornamelijk bij studenten en jongvolwassenen. Verschillende mogelijke oplossingen zijn reeds gangbaar zoals het controleren van accounts, fact checking en het investeren in initiatieven voor mediageletterdheid. Een voorbeeld hiervan is het Nieuws in de Klas project dat in samenwerking met het Kenniscentrum Mediawijsheid lespakketten aanbiedt aan leerkrachten en studenten, waaronder een uitgebreid lespakket rond fake news. Zij leren kritisch om te gaan met verschillende soorten nieuwsbronnen en krijgen inzicht in het fenomeen ‘filter bubble’.
Doel van de Europese Commissie
Voorzitter Jean-Claude Juncker heeft via een intentieverklaring aan het Europees parlement, alsook in een opdrachtbrief aan Europees commissaris voor Digitale Economie en Maatschappij, Mariya Gabriel verzocht om de problematiek inzake fake news op Europees niveau aan te pakken. Hij roept op tot actie om de uitdagingen aan te gaan die online platformen creëren voor onze democratie met betrekking tot de verspreiding van fake news en wil overgaan tot een algemene nadenkbeweging waardoor de bescherming van de burgers op Europees vlak wordt verzekerd.
Op 13 en 14 november 2017 heeft de Europese commissie als reactie hierop een tweedaagse multi-stakeholder conferentie gehouden dat de problematiek over fake news en online desinformatie behandelt. Commissaris Gabriel opent de conferentie zeggende dat wanneer fake news wordt aangepakt, het juiste evenwicht moet worden gevonden tussen de vrijheid van meningsuiting, mediapluralisme en het recht van de burgers om toegang te hebben tot betrouwbare informatiebronnen. Wout van Wijk van News Media Europe nam ook deel aan het debat waarin hij het project: “Nieuws in de Klas” aanhaalt van Vlaamse Nieuwsmedia als initiatief om mediageletterdheid in scholen te verbeteren. Dit schooljaar hoopt men 8000 klassen te kunnen bereiken in Vlaanderen en Brussel waarbij het doel is om kritisch na te denken over online content en daarvoor de noodzakelijke instrumenten aan te bieden. Hierdoor worden leerlingen in staat gesteld om goedgeïnformeerde beslissingen te nemen over onze vrije en democratische samenleving, waarin vrije en pluralistische media een fundamentele rol in spelen.
De Europese Commissie zal in de strijd tegen fake news een ‘high level expert-group’ opstellen van experten die komen uit verschillende stakeholdersgroepen om te peilen naar hun inzichten en mogelijke oplossingen. Met deze adviezen zou de Europese commissie willen komen tot een gecoördineerde Europese strategie om de negatieve gevolgen van fake news en online desinformatie tegen te gaan. Kandidaten met de nodige ervaring en expertise kunnen zich tot midden december aanmelden. Bovendien start de Europese commissie met een publieke bevraging via een online enquête om te weten te komen hoe stakeholders de overvloed aan fake news op het internet ervaren. Burgers, sociale mediaplatformen, overheden, fact checkers, onderzoekers, journalisten en nieuwsinstanties kunnen tot 23 februari 2018 hun input bezorgen.
Gevolgen op de geloofwaardigheid van kwalitatieve journalistiek?
De vraag wordt meermaals gesteld of de kwalitatieve journalistiek door fake news een deel van haar geloofwaardigheid heeft verloren. Wout Van Wijk haalde terecht aan dat uit een recente studie van het onderzoeksbureau Kantar blijkt dat het publiek zich nu beter informeert en meer aandacht besteedt aan de kwaliteit van nieuwsbronnen dan een jaar geleden. Uit het onderzoekt blijkt zelfs dat de reguliere media nog steeds een positief imago hebben en dat fake news vooral schadelijke gevolgen heeft veroorzaakt voor de sociale mediakanalen. Desalniettemin zijn de verschillende uitgevers bezorgd dat de problematiek van fake news de band en het vertrouwen kan aantasten die ze hebben opgebouwd met hun lezers. Het blijft dan ook een prioriteit om te investeren in kwaliteitsvolle journalistiek zodat fake news kan worden overwonnen. Kwalitatieve journalistiek draagt namelijk bij tot een gezonde democratie.
De bedreiging die fake news heeft op kwaliteitsvolle journalistiek moet bovendien in een breder kader worden geplaatst waarbij uitgevers in de hedendaagse maatschappij moeilijkheden ondervinden, namelijk de voortdurende strijd voor een faire vergoeding voor de commerciële exploitatie van hun content en het creëren van een gelijk speelveld tussen de verschillende (online) marktspelers. Bovendien zullen de strengere regels over adverteren leiden tot een sterke daling van de inkomsten van de uitgevers en ook de nieuwe e-Privacy Verordening kan de businessmodellen van uitgevers zwaar verstoren.
De Europese Commissie heeft de nadelige positie van uitgevers ook erkend in haar voorstel van de nieuwe Auteursrechtrichtlijn waarbij het aan uitgevers een uitgeversrecht wil geven. Een uitgeversrecht versterkt de positie van nieuwsuitgevers ten opzichte van derden om te kunnen optreden tegen aggregatoren en internetplatforms die content op ontoelaatbare wijze hergebruiken.
Nieuws in de Klas 2017-2018 van start – inschrijven via www.nieuwsindeklas.be
14 november 2017
Samen met Vlaams minister van Media Sven Gatz hebben leerlingen van het 5e en 6e middelbaar van het Sint-Guido Instituut gisteren (een deel van) de redactie van de Metro overgenomen. In het kader van de lancering van het vernieuwde project ‘Nieuws in de Klas’ mochten zij een pagina in de krant helemaal zelf invullen. Het nieuwspakket dat ‘Nieuws in de Klas’ aanbiedt, werd dit jaar uitgebreid met enkele magazines, gratis pers en digitale nieuwsmedia. Minister Gatz trekt voor het project 1 miljoen euro uit.
Vlaamse minister van Media Sven Gatz, Mediawijs, de Vlaamse Nieuwsmedia (de verenigde Vlaamse dagbladuitgevers), The Ppress (de vereniging van uitgevers van de Belgische periodieke pers) en Media.21 (de vereniging van nieuwe, digitale media) lanceren ook dit jaar ‘Nieuws in de Klas’.
Kinderen en jongeren komen via verschillende kanalen in contact met nieuws. Maar het is voor hen niet makkelijk om te bepalen welk nieuws echt, correct en betrouwbaar is en hoe ze media actief, kritisch en bewust kunnen gebruiken. ‘Nieuws in de Klas’ reikt leerkrachten handvatten aan om in klasverband met nieuws kennis te maken en ermee aan de slag te gaan.
‘Nieuws in de Klas’ is er voor leerkrachten en leerlingen. Het project is al aan zijn 15de editie toe. Nieuw dit jaar is de samenwerking tussen Mediawijs, Vlaamse Nieuwsmedia, The Ppress en Media.21. Zij slaan de handen in elkaar voor een uitgebreider nieuwspakket. Naast de zeven papieren en online kranten bevat het nieuwspakket voor het eerst ook een exemplaar van Humo, Knack en Metro en thematische dossiers van onafhankelijke nieuwssites ( Apache, Charlie Magazine, DeWereldMorgen.be, Doorbraak.be, MO*/MO.be, newsmonkey, rekt:verso en StampMedia).
De vraag is groot. Zo gingen er vorig schooljaar in een mum van tijd meer dan 900.000 papieren en 48.000 digitale kranten de deur uit. Dat is goed voor een bereik van zo’n 155.000 leerlingen in 5.933 klassen in Vlaanderen en Brussel.
Minister van media Sven Gatz: “Ik wil zo veel mogelijk Vlaamse en Brusselse scholen bereiken met het project ‘Nieuws in de Klas’, zodat leerlingen op een educatieve manier kennis kunnen maken met de verschillende soorten nieuwsbronnen. Dit jaar bereiken we met ‘Nieuws in de Klas’ ongeveer 7.865 klassen, dat zijn ongeveer 2.000 klassen meer als vorig jaar. Het project helpt kinderen kritisch omgaan met nieuws, om beter geïnformeerd te worden, nieuws kritisch te leren bekijken en zich over maatschappelijke kwesties een beter gefundeerde mening te helpen vormen.”
‘Nieuws in de Klas’ voorziet ook aangepast lesmateriaal, zoals de tool “Iedereen Journalist”, waar theorie en praktijk samenkomen in verschillende video’s met zes journalisten. Het project introduceert leerlingen in het nieuwsmedialandschap en de wondere wereld van de journalistiek.
Scholen kunnen een aanvraag indienen via www.nieuwsindeklas.be.
Vlaamse Nieuwsmedia, de associatie van de Vlaamse krantenuitgevers, stond 15 jaar geleden aan de wieg van het project. “We zijn verheugd dat het project succesvoller is dan ooit en sterk verankerd is in het Vlaamse onderwijs. Elk jaar wordt het project uitgebreid en vernieuwd met relevante nieuwsbronnen. Zo bereiken we elk jaar opnieuw honderdduizenden leerlingen in het lager, secundair, hoger en volwassenenonderwijs” zegt Veerle Marckx, verantwoordelijke voor het kranten- en magazinepakket van Nieuws in de Klas.
De sector van de magazines is erg tevreden dat er voortaan ook aandacht is voor hun publicaties. “ Magazines leveren een bijzonder toegevoegde waarde aan de berichtgeving over actualiteit en nieuws. Ze maken ruimte voor meer achtergrond en duiding om zo de gebeurtenissen beter te leren begrijpen. Het is noodzakelijk dat we in deze tijden van almaar meer en snellere, kortere berichten aandacht blijven hebben om de mensen te begeleiden en beter uit te leggen wat er aan de hand is” zegt Marc Dupain, general manager van de Belgische federatie van magazines The Ppress. En hij blikt vooruit. “Ons land heeft een bijzonder rijk aanbod aan magazines, ook aan vakbladen overigens die zeer leerrijk, verrijkend kunnen zijn voor leerlingen. Da’s voor de toekomst.”
“De keuze om Kranten in de Klas om te bouwen tot Nieuws in de Klas is even onvermijdelijk als hoognodig. De fundamentele reden om vanuit de overheid dit programma te steunen, is het versterken van de mediawijsheid en -vaardigheid bij jongeren. Persoonlijk vind ik dat die opdracht vandaag zo essentieel is voor de burgerschapsvorming en de menselijke ontwikkeling van de leerlingen, dat het tot het verplichte curriculum zou moeten behoren. Maar het opzet om gemotiveerde leerkrachten extra te stimuleren bij het werken rond de verschillende nieuwsbronnen en hun diverse perspectieven en profielen, verdient alvast alle waardering. Als onafhankelijke nieuwssites willen we er alles aan doen om de jongeren wegwijs te maken in het digitale nieuwsuniversum dat hun universum is, en waarin sociale media en mobiel gebruik de standaard zijn.”
Gie Goris, voorzitter Media.21 (koepel van onafhankelijke nieuwssites: Apache, Charlie Magazine, DeWereldMorgen.be, Doorbraak.be, MO*/MO.be, newsmonkey, rekto:verso en StampMedia)
Contactpersonen
- Sanne Hermans – Mediawijs – Projectverantwoordelijke Nieuws in de Klas
hermans@mediawijs.be – 0498 80 76 79 - Veerle Marckx – Vlaamse Nieuwsmedia – Verantwoordelijke Kranten- en Magazinepakket Nieuws in de Klas – marckx@vlaamsenieuwsmedia.be – 0485 06 18 40
- Bram Souffreau- Media.21 – Verantwoordelijke Online Media Nieuws in de Klas – bram@apache.be – 0496 44 35 73
- Eva Vanhengel – Woordvoerder minister Sven Gatz: vanhengel@vlaanderen.be – 0476 51 21 07