Home » Featured » Artikel 17 niet in strijd met Handvest van de grondrechten van de EU

Artikel 17 niet in strijd met Handvest van de grondrechten van de EU

6 augustus 2021

In de zaak C-401/19 waarbij Polen een beroep tot nietigverklaring van artikel 17 Richtlijn Auteursrechten aantekende bij het Europese Hof van Justitie, is de conclusie gepubliceerd van de advocaat-generaal. Volgens Polen is artikel 17, lid 4, b) en c) van de Auteursrichtlijn een schending van het recht op vrije meningsuiting en informatie (artikel 11 Handvest van de grondrechten van de EU).

Polen meent dat artikel 11 beperkt wordt doordat onlinediensten gebruik maken van software om content te delen waardoor deze automatisch kan gefilterd worden. Het land vroeg het Hof zich uit te spreken over de aansprakelijkheid van onlinediensten voor het delen van content wanneer gebruikers content uploaden.

De advocaat-generaal heeft op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in dit geding. Hij is van oordeel dat er geen schending is van het recht op vrije meningsuiting en informatie en vraagt de claim ontoelaatbaar te verklaren:

  • De vrijheid van meningsuiting is niet absoluut. Er mogen beperkingen ingeroepen worden wanneer (i) deze bij wet zijn gesteld, (ii) de essentie van het recht respecteren en (iii) in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel. De advocaat-generaal stelt dat aan deze voorwaarden is voldaan.

De advocaat-generaal stelt eveneens dat er, zonder afbreuk aan de essentie van de vrijheid op meningsuiting, kan gekozen worden om aan bepaalde tussenpersonen een aantal actieve toezichtsmaatregelen t.a.v. specifieke onwettige informatie op te leggen.

  • Artikel 17 omvat een nieuwe aansprakelijkheidsregeling. De richtlijn verplicht onlinediensten tot preventief toezicht in overeenstemming met wat men verwacht van een zorgvuldige operator en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Volgens de advocaat-generaal is een specifieke aansprakelijkheidsregeling niet onevenredig. De evenredigheid is te wijten aan (i) de omvang van de economische schade van illegale content; (ii) het moeilijk controleren van hergebruik van content door het principe van “kennisgeving en verwijdering”; (iii) de moeilijkheid om gebruikers die illegale content plaatsen gerechtelijk te vervolgen; (iv) de toezichtsverplichtingen die gelden voor zowel specifieke als tussenpersoon optredende dienstverleners. Aanbieders van diensten oefenen door het promoten van deze content eveneens een zekere invloed uit op de voor het publiek toegankelijke informatie. De advocaat-generaal is dan ook van oordeel dat aanbieders van content kunnen vergeleken worden met traditionele tussenpersonen zoals uitgevers, waardoor het mogelijk is hen een specifieke aansprakelijkheidsregeling vast te stellen.

Daarnaast werd er een duidelijke en nauwkeurige grens gesteld aan de filter‑ en blokkeringsmaatregelen, om de mogelijke risico’s op overblokkering als gevolg van de aansprakelijkheidsregeling te beperken en om het billijk evenwicht tussen de rechten en de bescherming van vrije meningsuiting te waarborgen.

  • Artikel 17 legt monitorverplichtingen op die de vorm van filtering aannemen waaraan twee cumulatieve voorwaarden verbonden werden, namelijk het trachten te voorkomen dat geïdentificeerde content met onrechtmatige reproducties van werken en andere beschermde content online worden geplaatst zonder dat de beschikbaarstelling van content met rechtmatige reproductie wordt belet. De richtlijn specifieert niet op welke manier gefilterd mag worden.

De definitieve uitspraak wordt binnenkort verwacht.


© 2019 Vlaamse Nieuwsmedia

Intranet

U heeft een login nodig om de intranet te kunnen raadplegen.
Naar het intranet

Zoeken

Newsalerts

Schrijf je in op onze nieuwsalerts en blijf op de hoogte.